Ridders en burgers in de democratische rechtsstaat
Stel, je moet een nacht in een kapel overnachten en je mag deze niet verlaten. Je bent jarenlang schildknaap geweest en het enige dat tussen jou en ridderschap in staat is nog een nacht in deze kapel blijven. En dan: er wordt op de deur geklopt, een stervende ridder vraagt je om een brief voor de koning te bezorgen. Het overkomt Tiuri in het boek De brief voor de koning dat in 1962 uitkwam en werd geschreven door de onvolprezen Tonke Dragt (1930-2024). Spoileralert voor wie het boek nog wil lezen: Tiuri verlaat de kapel en hij gaat op pad met de brief die hij van de ‘Zwarte ridder met het witte schild’ heeft gekregen. Die ridder sterft in het bijzijn van Tiuri waarna hij op een lange tocht gaat vol met diverse ontmoetingen. Hij ontmoet ‘de Dwaas van de boshut’, die hem eten geeft en hem van informatie over de route voorziet, hij ontmoet een kasteelheer, een groep vijandige ridders, monniken en ga zo maar door. Waarom is dit nu een boek ook over de rechtsstaat? Is dat niet te ver gezocht?
Wat mij betreft gaat De brief voor de koning over de verschillende mensen die Tiuri tegenkomt op zijn reis, de burgers in de gebieden waar hij doorheen trekt. En steeds is er weer de vraag: is degene die Tiuri ontmoet te vertrouwen of niet? En vertrouwen is een essentiële component van de democratische rechtsstaat. De Staatscommissie Rechtsstaat concludeerde eerder dit jaar dat de belofte van de rechtsstaat is verbroken en dat burgers beter gezien en gehoord moeten worden: ‘De rechtsstaat vraagt permanent onderhoud. De komende jaren zijn doortastende juridische en politiek-bestuurlijke maatregelen nodig tegen de verwaarlozing van de rechtsstaat voor burgers in een kwetsbare positie.’ De Commissie stelt daarna tien concrete punten voor die de rechtsstaat zouden moeten verbeteren. Belangrijk hieraan is dat het vertrouwen tussen overheid en burger wederzijds hersteld moet worden. Wederzijds vertrouwen tussen de burger en de overheid is het cement van de rechtsstaat, zonder dat vertrouwen – dat dus wederkerig en dynamisch is – wordt de rechtsstaat steeds holler.
In Citizen: Amerikaanse lyriek stelt Claudia Rankine zien wat er gebeurt als het vertrouwen ontbreekt, als de overheid zijn eigen burgers wantrouwt en uitsluit. Het boek stelt op een indringende manier de vraag hoe taal, beeld en houding kunnen bijdragen aan uitsluiting. Door middel van gedichten en (beeld)essays laat ze zien hoe racisme zich manifesteert in subtiele opmerkingen, in stiltes, in blikken. Lees bijvoorbeeld dit citaat: ‘De makelaarster, die niet snapt hoe ze een afspraak kon hebben gemaakt om jou een huis te laten zien, is tijdens een groot deel van de bezichtiging bezig je vriendin te vertellen, herhaaldelijk, hoezeer ze zich bij haar op haar gemak voelt. Jij noch je vriendin neemt de moeite te vragen bij wie zij zich niet op haar gemak voelt’.
Als we spreken over vrijheid en democratie, is het dan de vrijheid van het individu, of de gezamenlijke vrijheid van een samenleving waarin ook de stem van de gemarginaliseerde telt? Citizen dwingt ons na te denken over wie wordt gezien en gehoord in een rechtsstaat. Dit boek gaat specifiek over de Amerikaanse rechtsstaat en de positie van zwarte burgers en het geweld waarmee zij te maken krijgen:
Ze lijken op het eerste gezicht niet verder van elkaar af te kunnen staan, Citizen en De brief voor de koning: het ene een poëtisch, fragmentarisch essay over racisme en identiteit, het andere een klassieke jeugdroman over heldendom en verantwoordelijkheid. Toch dragen ze allebei bij aan het begrijpen van de rechtsstaat en democratie, juist omdat ze op verschillende manieren onze verbeelding prikkelen en ons confronteren met vragen over vrijheid, verantwoordelijkheid en burgerschap.
Artikel gaat verder onder de aankondiging.
Wat Tiuri doet, is allesbehalve vrijblijvend. Hij kiest ervoor zijn persoonlijke eer opzij te zetten voor een groter doel. Hij overtreedt regels, maar handelt uit moreel besef en barmhartigheid. Zijn ongehoorzaamheid is principieel. Het boek laat zien dat verantwoordelijkheid soms betekent dat je handelt zonder precies te weten waarom, maar omdat je voelt dat het juist is. In de context van een rechtsstaat is dat cruciaal: wetten zijn nodig, maar geweten en empathie zijn dat evenzeer. In Citizen zien we uitsluiting, discriminatie en racisme, in subtiele en niet-subtieler vormen. Het is een lens die ongemakkelijk is en noodzakelijk. Uitsluiting en een gebrek aan vertrouwen gaan ook hand in hand.
Deze overwegingen zijn urgent in een politieke context waarin de rechtsstaat onder druk staat. Waar een president rechters van het Internationaal Strafhof sanctioneert omdat zij ‘actief hebben deelgenomen aan de onwettige en ongegronde acties van het Strafhof tegen Amerika en onze trouwe bondgenoot Israël.’ En ja, dit gaat om Amerika, en niet om Nederland, maar in Nederland zijn er genoeg scheuren aan te wijzen. Neem de recente kabinetsval over asielwetgeving. Een partijleider die een tienpuntenplan lanceert en daarmee de regering onder druk zet akkoord te gaan, zonder de Tweede Kamer daarbij te betrekken. We leven in een land waar rechters onder grote druk staan, wetenschap en onderwijs wordt bezuinigd. Allemaal vormen van afbraak van de democratische rechtsstaat. Essentieel om het verval van de rechtsstaat te kenteren is wat mij betreft de versterking van het burgerschap, zodat burgers zich niet afkeren van de rechtsstaat, maar meegenomen worden. Opkomen voor wat rechtvaardig is, ook als dat moed vergt. Durven verder te denken dan de ‘Ander’.
Burgerschap vraagt meer dan stemmen: het vraagt om reflectie, empathie en het vermogen onszelf ter discussie te stellen. Een gezonde democratische rechtsstaat verdient verhalen. Want via verhalen oefenen we in perspectief, in taal en in moraal. Het helpt ons belangrijke vragen te stellen. Waar is ons vertrouwen en is ons vertrouwen een privilege of noodzakelijk brood?
Alex Brenninkmeijer, jurist en voormalig Nationale Ombudsman, zei ooit dat de overheid burgerrechten verwart met een aanval op het handelen van de overheid. Dat zien we terug in de beoogde verdere inperking van het demonstratierecht.
Dialoog, transparantie en gelijkheid zijn essentieel voor de rechtsstaat, evenals de moed om een brief met een onbekende inhoud door een onbekend rijk te brengen, ook als dat betekent dat je je ridderschap wellicht op je buik kunt schrijven. De moed om de ander te zien.