Poëzie maakt het alledaagse waardevol

Elke maand strijkt Het Literatuurnest neer in De Utrechtse Boekenbar, een broedplaats voor schrijvers, dichters en verhalenvertellers. Het Literatuurnest is een initiatief van Wintertuin en een ruimte waar uitwisseling centraal staat en schrijvers het vaak toch eenzame schrijfproces kunnen delen met anderen. Komende maanden lees je bij ILFU voorproefjes van het werk van makers uit dit traject. Te beginnen met Maria F. Farag. Farag is een van de terugkerende deelnemers van het Utrechtse literatuurnest. Ze is theoloog, dichter en auteur van Het huis van mijn moeder (Thomas Rap, 2020), een non-fictiewerk waarin ze over haar Egyptisch-Nederlandse familiegeschiedenis schrijft. In haar dagelijkse werk schrijft ze voor een ggz-instelling. Zo’n honderd jaar geleden heeft ze de El Hizrja Literatuurprijs voor poëzie in ontvangst mogen nemen. We spraken haar over haar werk en het belang van ruimtes zoals Het Literatuurnest. En natuurlijk maken we kennis met haar poëzie middels het gedicht 'Babymoon'.

Tags

Interview Poëzie
Beeld: Claartje van der Linden

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Wil je zelf iets vertellen over jouw poëzie en in het bijzonder de reeks waarin het gedicht
‘Babymoon’ thuishoort?

Momenteel schrijf ik regelmatig over het alledaagse leven met kleine kinderen. Toen we kinderen kregen, voerden slaap- en tijdgebrek de boventoon. Het enige wat ik nog kon schrijven was poëzie: daarmee kan ik vlot en beknopt een gedachte of situatie schetsen, en later uitwerken.

Toen ik voor het eerst hoorde over het concept ‘babymoon’, moest ik wel gniffelen… Ik schrijf vaak over alledaagse dingen om waardevolle momenten te onthouden. Of om de alledaagse momenten waardevol te maken. Om ogenschijnlijk gewone momenten te verlengen of uit te vergroten.

In je persoonlijke non-fictie werk 'Het huis van mijn moeder' (2020) schrijf je over je Egyptische familie en breng je een intergenerationeel verhaal naar voren. Heb je ook poëzie geschreven die raken aan dit verhaal?

Nee, eigenlijk niet! Al is de eerste alinea van het boek wel poëtisch te noemen. Hierin slachten mijn oudoom en -tante een duif in hun keuken: ‘Ze ontdoet het naakte lijf van de pootjes, hakt de snavel eraf en schilt het laatste stukje snavel van de kop. Ze masseert de nog nauwelijks verteerde bonen vanuit de maag naar boven. De bonen die hij elke avond door de snavel duwde terwijl hij de vleugels stevig vasthield. Dezelfde soort bonen die wij als ontbijt eten.’ Verder maakte ik vooral journalistieke aantekeningen tijdens mijn reis naar Egypte en bij de desk research.

Als er een boek is dat je nu graag zou willen schrijven, hoe zou dat er dan uitzien?

Ik zou alle gedichten rondom opgroeien met kleine kinderen wel willen bundelen. Verder werk ik nu vooral aan mijn tweede boek bij Thomas Rap, met de werktitel Wat geef je ze mee?. Hoe en waarom zou je kinderen religieuze tradities meegeven? Hierin beschrijf ik mijn eigen zoektocht, geef ik andere ouders het woord en ga ik met religieuze leiders in gesprek, in ieder geval vanuit de joods-christelijke traditie. Op feestjes of op kantoor merk ik dat dit onderwerp heel wat losmaakt. Het roept onmiddellijk de vraag op naar je eigen wortels en de waarden die je, bewust of onbewust, hebt meegekregen. En hoe je je verhoudt tot wat of wie je om je heen ziet, in je directe omgeving of in de media.

Babymoon

De Griekse bakkersvrouw

Het is een meisje!

voelt even, als aan een reliek

van haar lang vervlogen tijden.

 

Met de geschonken amandelkoekjes,

zoet en melig in onze mond,

proeven we de namen

van overmorgen,

van de tikkende kiezels

in de terugtrekkende zee

van waterspikkels.

 

In de schemering,

zwemmen madonna’s,

met kinderen.