‘s Werelds grootste goochelaar – een stuk van Mathieu Wijdeven

Voor zijn nieuwste theatervoorstelling Saboteurs dook Mathieu Wijdeven samen met schrijver Daphne Huisden in de wereld van het illusionisme. Hij zag verbanden tussen illusies, magie en thema's als racisme en codeswitchen: 'Goocheltrucs [...] spelen met je verwachting, met je perceptie van de wereld. Het laat zien dat dingen kunnen veranderen die muurvast lijken.' Goochelen als een manier om te ontsnappen, ook aan de verhalen die ons zijn aangeleerd. In dit stuk haalt hij een aantal belangrijke illusionisten uit 'The Golden Age of Magic' uit de vergetelheid.

Tags

De Magische Cirkel van het Theater Magie Racisme
Beeld: Djanlissa Pringels

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

‘s Werelds grootste goochelaar

Poster van 'Secrets of Magic-Mystery & Legerdermain' van Black Herman uit 1938

Dit is Benjamin Rucker (1889-1934), ook wel Black Herman, een zwarte Amerikaanse illusionist. 

Hij leefde meer dan een eeuw geleden, middenin ‘The Golden Age of Magic’, en ging toen de VS rond met de show die op deze poster wordt aangekondigd – met als ondertitel: ‘The missing key to Success, Health and Happiness’. Dat laatste doet me denken aan de kleine gekleurde briefjes die weleens op mijn deurmat vallen, hier in Rotterdam, van een lokale healer.

Ik kan naar de poster blijven kijken: hoe langer je kijkt, hoe meer verborgen symbolen je ontdekt. Het heeft bijna iets complottheorie-achtigs, onder andere door het mysterieuze driehoekige amulet om de kraag van Benjamin.

Ik lees ergens: ‘Black Hermans illusies stonden bekend als wonderen uit de Bijbel.’

En dat treft me toch enigszins in het christelijk opgevoede Brabantse hartje. Meer dan ik wil toegeven misschien…

Ik woon inmiddels niet meer in Brabant maar in Rotterdam. Met mijn laptop, thuis op de bank, broed ik op een nieuwe voorstelling. In een van zijn shows gebruikte Herman de volgende truc. Hij liet zich door iemand uit het publiek vastbinden met een ketting en verklaarde dan: 'Wanneer een slavendrijver probeerde een van mijn mensen gevangen te nemen, pasten we deze geheime kennis toe...' Hierop wierp hij de ketting af, die met een knal op de grond belandde, en bevrijdde hij zijn polsen.

Henry 'Box' Brown in de houten kist waarin hij zich liet vervoeren

Via het verhaal van Black Herman stuit ik op Henry ‘Box’ Brown (1815-1897). Henry leefde zelfs nog vóór Herman en was een tot slaafgemaakte die zijn vrijheid verkreeg door zich in een houten kist te laten mailen naar het noorden van Amerika.

In 1849 ontvluchtte hij Richmond, Virginia in een goederenkist die maar net groot genoeg was voor zijn in foetushouding opgekrulde lichaam. En hij werd niet betrapt, want hij ging met de Adams Express Company, een transportbedrijf dat trots adverteerde nooit in de verstuurde dozen van hun klanten te kijken. Dus arriveerde Henry 27 slopende uren later in Philadelphia, Pennsylvania, waar de abolitionisten hem opwachtten.

De doos werd naar een podium gebracht. Er ging een spot aan… En ‘poef’: hij was vrij!

Hij werd een goochelaar en bleef met z’n bruine kist van podium naar podium reizen.

Voordat ik samen met schrijver Daphne Huisden aan de voorstelling Saboteurs begon, had ik nog nooit van deze twee wonderlijke figuren gehoord. Daphne had zich al wel een aantal jaar in de wereld van illusionisme verdiept voor haar roman Charlatans (2021). Ze voerde me het ene na het andere magische verhaal. We spendeerden uren aan de keukentafel met een pakje speelkaarten, muntjes, boekjes en YouTube-filmpjes. Zo verdiepten we ons verder in de goochelwereld, maar soms sloegen we andere paden in.

Wie ben je nou echt, als je steeds tussen twee of meer versies van jezelf beweegt en nooit ergens landt, maar altijd het idee hebt dat je een kostuum draagt?

Waar we ook niet over uitgesproken raakten was in hoeveel situaties we terechtkwamen waarin codeswitchen en het dubbelbewustzijn aan de orde kwamen. ‘Codeswitchen is de vaardigheid te kunnen schakelen tussen twee verschillende versies van jezelf, met als doel om binnen verschillende culturele groepen geaccepteerd te worden.' Afhankelijk van je omgeving vertolk je de ene of de andere rol. ‘Een voorbeeld: in de film Sorry to Bother you krijgt een zwarte jongen die werkt bij een telecombedrijf een tip van zijn zwarte collega: ‘Use your white voice’. Hierop schieten zijn verkoopcijfers als een speer omhoog.  

Codeswitchen was eigenlijk iets wat we allebei nodig hebben gehad in ons leven, van jongs af aan al. Het redde ons, maar er kwam altijd een gevoel van fraude bij kijken. Want: wie ben je nou echt, als je steeds tussen twee of meer versies van jezelf beweegt en nooit ergens landt, maar altijd het idee hebt dat je een kostuum draagt? Het voelt soms zelfs als een truc.

Ik weet nog dat ik in het witte Brabantse dorp waar ik vandaan kom soms toch ineens te horen kreeg dat ik anders was. Een teamgenoot bij voetbal zei tegen mij: ‘Ja, jij bent wel anders, maar jij bent wel een goeie’. Het was gelukt. Ik had gewonnen. Ik hoorde erbij. Maar tegen welke prijs?

Als ze dan eens meer naar die andere kant vroegen, over thuis met die Surinaamse moeder, dan liet ik me weleens verleiden tot het nadoen van haar accent. Met dat stereotype kon ik goed scoren. Het klopte bij het exotische beeld dat ze bij Surinaams zijn hadden.

Dubbel zijn, je op meer plekken tegelijk begeven, dat is ook precies waar illusionisten mee spelen.

Dit soort ervaringen zorgen voor een 'dubbelbewustzijn': Je kijkt ook altijd via de ogen van de ander. En je leert wat die andere ogen willen zien.

W.E.B. Du Bois, een zwarte socioloog en schrijver, schreef hierover: ‘Het is een eigenaardige gewaarwording, dit dubbelbewustzijn, dit altijd naar jezelf kijken via de ogen van de ander… Van het meten van je ziel aan de hand van een wereld die toekijkt vol geamuseerde minachting en medelijden.’

Dubbel zijn, je op meer plekken tegelijk begeven, dat is ook precies waar illusionisten mee spelen. Ik denk dat Daphne en ik er daarom zo geobsedeerd door raakten. 

Ze liet me aan de keukentafel mensen zien zoals Tom Mullica, die een heel pakje sigaretten opeet terwijl hij een kaarttruc uitvoert. Tijdens het kauwen verkondigt hij: ‘Not how, but why!’. De vraag is niet hoe de truc werkt, maar wat het met je doet als je ernaar kijkt. Goochelmeesters met namen als Slydini, Houdini, Cardini werkten volgens hetzelfde credo.  

Cardini

De meeste van hen hadden ook een migratieachtergrond, maar met een mooi pak aan en een hoge hoed op werden ze serieus genomen.

Toch waren de eerder genoemde Henry en Herman uitzonderlijk, want de handen van alle eerdergenoemden waren allemaal wit. In een vuistdik Taschen-overzichtsboek, ‘The Magic Book’, over alle illusionisten door de eeuwen heen, stond hier en daar wel een niet-westerse illusionist, maar die droeg meestal een tulband over hun haar. Geen Black Herman of Henry Box Brown.

Black Herman was tijdens zijn tour in de gouden eeuw van de magie ook nog niet in elk theater welkom, omdat delen van de VS nog midden in de raciale segregatie zaten. Dat betekende dat hij op sommige plekken alleen in de zwarte theaters terecht kon.

Misschien is dat ook een reden dat de zwarte goochelaars wat moeilijker in de geschiedenisboeken lijken te plakken. Pas als ze een tulband droegen, bleven ze in het geheugen hangen.

Hetzelfde probleem kwam ik tegen bij theatermakers van kleur. Dat mijn betovergrootvader G.G.T Rustwijk een bekende Surinaamse theatermaker was in zijn tijd, moest ik per toeval ontdekken op de zolder van mijn oudtante. Sommige oudere Surinamers kennen zijn luchtigere werk nog wel. Gedichten die nog weleens werden voorgedragen op verjaardagsfeesten. Maar zijn kritischere werk was nagenoeg vergeten.

Kijk, wij kunnen dit ook. We zijn hier, neem ons serieus.

Mijn betovergrootvader zette zich bijvoorbeeld samen met een committee van zwarte activisten in om van de afschaffing van de slavernij een feestdag te maken – wat we nu kennen als ‘Keti Koti’. Het heeft dus wel zin gehad. Maar omdat de geschiedenis ervan minder bekend is wordt de oproep van vandaag de dag om van Keti Koti een nationale feestdag te maken, door tegenstanders afgedaan als een trend van nu, terwijl hij en zijn committee zich hier een eeuw geleden al voor inzetten.

Dat waren, net als de illusionisten, ook mannen met een pak en hoge hoed, en tja, het lijkt ook toegeven aan het westers ideaalplaatje, poserend voor een koloniaal gebouw. Maar het voelt ook als een soort middelvinger, van: kijk, wij kunnen dit ook. We zijn hier, neem ons serieus. 

Wat ik door het kostuum heen zie is een groep krachtige mensen. Strijdbaar en georganiseerd. Ik vind het een hoopvol beeld, uit een tijd waarin mensen van kleur nog lang niet als gelijken van de witte bevolking in Suriname werden gezien. Mijn betovergrootvader staat helaas niet op de foto, omdat hij al te ziek was en niet lang daarna zou komen te overlijden in 1914. 

Black Herman overleed 20 jaar later op 44-jarige leeftijd op het podium. Hij kreeg een hartaanval en het publiek dacht in eerste instantie dat het erbij hoorde. Er was een groep mensen die het zelfs niet geloofde toen hij al in zijn kist lag. Zijn bijbelse truc van het levend begraven worden, was namelijk zijn bekendste. Mensen kwamen massaal naar zijn lichaam kijken. Het was zijn laatste optreden. Zijn vaste assistent had er een flinke taak aan om de menigte allemaal een kijkmoment te gunnen toen hij opgebaard lag. Maar op het toneel kan alles, dus het lukte natuurlijk.

Herman speelde zelf ook met het idee van onsterfelijkheid in zijn voorstellingen en noemde het als zijn oplossing om van de Ku Klux Klan af te komen. ‘Ze zijn een uitstervend ras, de racisten, en wij zullen ze overleven,’ zei hij.

Ik weet niet precies hoe hij dit voor zich zag, maar het doet me denken aan toen ik tijdens het onderzoek van Saboteurs de straat opging en met mensen in gesprek ging over dubbelbewustzijn. Een Aziatische vrouw vertelde me dat ze haar hele leven al jonger wordt geschat. In haar twintigerjaren vond ze het leuk, maar nu ze zelf een dochter heeft, wil ze gewoon als vrouw gezien worden – niet meer als een meisje. 

Goocheltrucs of illusies spelen met je verwachting, met je perceptie van de wereld. Het laat zien dat dingen kunnen veranderen die muurvast lijken.

Een cliché over zwarte mensen is ook dat ze er jonger uitzien omdat ze minder snel zichtbare rimpels krijgen en er daardoor volgens de witte norm jonger uitzien. Misschien is dat waar Black Herman meespeelde. Hij draaide de verkeerde perceptie naar zijn voordeel. Of misschien zag hij al in dat de Klansmen zouden verdwijnen.

Of trap ik er weer in om het te willen verklaren en gaat het niet om hoe, maar waarom.

Goocheltrucs of illusies spelen met je verwachting, met je perceptie van de wereld. Het laat zien dat dingen kunnen veranderen die muurvast lijken. Misschien is dat wat Herman met zijn uitspraak over de Klansman bij mij teweeg wilde brengen. Ik heb me laten verleiden door het goochelen. Ik heb een jaar geoefend met goochelen en Daphne schreef voor het eerst een toneelstuk.

Het is een stuk geworden vol onbetrouwbare vertellers en een geheimzinnige buurman die veel weg heeft van Black Herman en Henry Box Brown. Een saboteur.

En ik speel een jonge illusionist die probeert uit te vogelen wat zijn buurman hem allemaal leerde en waarom.

De voorstelling 'Saboteurs' is nog tot 16 juni te zien

Saboteurs is een theaterstuk over onbetrouwbare vertellers, verbroken beloftes, macht en overmacht. Een magische zoektocht naar manieren om te ontsnappen aan de verhalen die ons zijn aangeleerd om grip te krijgen op de werkelijkheid. Kun je je fundament herzien? En als je erin getraind bent om jezelf altijd door andermans ogen te bekijken, kun je dan nog ontsnappen aan de blik van de ander? Ook als je die ander zelf bent?

meer weten?