'En dat geldt ook voor iemand als Daniela, mijn Spaanse vertaler,' vervolgt Mathijsen. 'Bij haar is het zo bijzonder om te zien hoe secuur zij met mijn teksten omgaat. Dat ze het van het begin tot het einde wil begrijpen. Het verhaal wil ze brengen zoals ik het heb bedoeld. Ze doet dat met heel veel liefde, mijn stem overbrengen.'
Ik vraag haar naar de overlap die ze aantreft in al die verschillende landen. 'Je kunt het vergelijken met het mycelium, een schimmelnetwerk onder de grond, dat is aangelegd door heel Europa waardoor die schrijvers en vertalers elkaar veel makkelijker kunnen vinden. Eigenlijk lijkt elke literaire scene, in die steden en landen, op elkaar. Ze zijn bezig met teksten die werken, die mooi zijn, die iets zeggen over wat het is om een mens te zijn. Dat is overal hetzelfde.'
Omdat ik weet dat Alma het Italiaans machtig is, vraag ik haar hoe het was om haar tekst ook in die taal terug te kunnen lezen: 'Dat was heel leuk en tegelijkertijd heel vervreemdend. Ik ben heel mijn leven al bezig Italiaans te leren en dat lukt gewoon niet, daar ben ik te dyslectisch voor. Dan zie ik nu mijn eigen woorden en dat is het wel gelukt. Dat is wel een soort overwinning.'
Binnen het project vinden ook workshops met vertalers en schrijvers plaats. Over de dynamiek tussen die twee zegt Mathijsen: ‘Bij een van die workshops was een vertaler die zei dat je zo min mogelijk vragen moet stellen aan je schrijver, diens beredenering was dat het uiteindelijk het werk is van de vertaler. Die moet het hart van het boek vinden. Als ‘ie dat heeft gevonden, is het aan hen om het boek te schrijven.'
Vertaalwerk klinkt op die manier als een zeer romantische taak, en misschien is het dat ook wel. Ik wil Alma’s vertaler daar graag meer over vragen en ik spreek met Daniela Martín Hidalgo naar haar ervaringen: 'Alma’s tekst was bijzonder specifiek als het aankomt op het taalgebruik; dat vond ik ook terug in haar andere werk, zeker in haar novelle Ik wil geen hond zijn, waaraan we ook hebben gewerkt tijdens CELA. Haar toon lijkt heel objectief en realistisch na de eerste lezing, maar zodra je er dieper op ingaat, ontdek je alle schakeringen. In deze tekst is de vrouwelijke verteller heel theatraal, ze verandert constant van toon (van pijn tot zelfmedelijden, naar woede en schaamte) en ik wilde dat laten terugkeren in de vertaling. Tegelijkertijd gaat de tekst over fysieke pijn, we weten allemaal hoeveel pijn een verstandskies kan doen, en hoe het is om in afzondering die pijn te doorvoelen. Daarom wilde ik ook ruimte bieden aan empathie voor deze stem en het personage. Maar al deze aspecten zitten al in de originele tekst en die wilde ik zo accuraat en literair mogelijk in het Spaans vertalen.'
Tijdens een van de maaltijden die zich op de festivaldag voltrok, ging een gesprek rond over het soort Nederlandse literatuur ‘dat het goed doet’ in Spanje, of dat beter gezegd de weg naar de Spaanse lezer weet te vinden. Al gauw werden hedendaagse ‘boerenklassiekers’ als Boven is het stil en De avond is ongemak genoemd, romans die alleen al vanwege hun setting onmiskenbaar Hollands zijn, of wat daar ook voor mag doorgaan.
Ik vraag Daniela hoe zij tegen de Spaanse import van Nederlandse literatuur aankijkt. 'Naar mijn mening is de gewone Spaanse lezer op zoek naar verhalen die inkijk bieden in een fysiek en emotioneel landschap dat onbekend is. En dan doel ik dus niet op grachten of polders, maar een moeilijk te duiden gevoeligheid die is verbonden met de Nederlandse geschiedenis, taal, samenleving, de kunst, het landschap, de cultuur als geheel. Nederlandse cultuur is rijk. Ik ben heel erg geïnteresseerd in de nieuwe vrouwelijke stemmen: "mijn" drie CELA-auteurs Alma Mathijsen, Lisa Weeda en Nikki Dekker, maar ook Hanna Bervoets, Aukelien Weverling of Nina Polak. En ook in schrijvers die het idee doorbreken van een "Nederlandse auteur," zoals Radna Fabias of Rodaan Al Galidi.'
Als een project als CELA ervoor weet te zorgen dat het beeld dat de Europese lezer van Nederland krijgt voorgeschoteld oneindig veel breder is dan weilanden en zwijgzame, norse mensen, dan is dat fantastisch. Sommige Nederlanders schreeuwen namelijk, zoals het personage van Alma, wier verstandskies net is getrokken.
Het optreden van Mathijsen en Martín Hidalgo is niet het enige dat het publiek op deze zaterdagmiddag krijgt voorgeschoteld. Trotse familieleden richten zich op in hun stoel zodra vertaler Inés Sánchez Mesonero en Italiaanse auteur Fabrizio Allione het podium bestijgen. Herinneringen aan mijn eerste Spaanse lessen dringen zich aan me op. Mijn enige klasgenote was Italiaans en had dus een enorme voorsprong op me; ze hoefde vaak alleen maar een klinkerklank van een woord af te snoepen om tot het Spaanse equivalent te komen.
Sánchez Mesonero en Allione spelen een ruziënd getrouwd stel, zoveel is meteen duidelijk. Naarmate de dialoog vordert, realiseer ik me dat niet alle woorden van Allione direct worden vertaald in het Spaans. Soms lijkt Sánchez Mesonero de tekst met haar Spaanse antwoorden vooruit te duwen, zodat de frictie tussen het echtpaar ook gestalte krijgt in de onvertaalde woordenfrictie die de twee samen begaan. De twee praten letterlijk langs elkaar heen.
Eenmaal in mijn hotelkamer bega ik een grote zonde, zo voelt het: ik breek de Italiaanse tekst op in brokjes en prop die in Google Translate, waar zich de oorzaak van het conflict ontvouwt. De man was het kind bijna kwijtgeraakt. Mijn oog blijft haken op een prachtige zin die ongetwijfeld weinig met het Italiaanse origineel van doen heeft: 'Je kreeg ruzie met het glas.'
Omdat ik Google niet vertrouw, spreek ik Inés Sánchez Mesonero zelf: 'Ik heb veel vertalers ontmoet en met hen ideeën uitgewisseld over ons werk, en ik heb ook echt vriendschappen gesmeed. Dat kan heel krachtig zijn, om vrienden te hebben binnen dit werk. Mijn werk is ook zichtbaarder geworden op Europees niveau. En van mijn mentor heb ik ook veel kunnen leren.'
Het verhaal dat ze samen met Allione op het podium voordroeg, was erg afwijkend van de teksten die ze van hem kende. 'Het is een tekst met veel nadruk op dialoog en ritme. Ik moest mijn best doen om die ook passend te vertalen. Ik herinnerde me ook hoe het was om de tekst te vertalen toen ik die voordroeg, het was alsof ik terug in de tijd kon reizen op die manier.' Ik vraag haar naar de keuze om niet alle tekst direct te vertalen. 'We wilden de ruzie van het stel overbrengen, die is voelbaar in de toon. Er is een groot verschil tussen het Spaans en het Italiaans, maar Spanjaarden en Italianen kunnen elkaar best goed verstaan, als het gaat om korte stukjes. Omdat vooral die toon belangrijk was, durfden we het aan om niet alles volledig te vertalen.'