De twee romans van Paul Harding die ik heb vertaald, Kwikzilver (2010) en Dit andere paradijs (2023), zijn zo verschillend van stijl, thematiek en personages dat ze moeilijk zijn te vergelijken. Kwikzilver is een klein, innemend boekje, een ‘familieroman’ die hoofdzakelijk in modern Amerika speelt. Het is luchtig maar gevoelig geschreven, vol humor maar ook serieus. Dit andere paradijs is het mooie maar trieste verhaal van een heterogene gemeenschap van arme sloebers die in 1912 door de overheid van een eilandje voor de kust van Maine worden verdreven, ingehaald en opzijgeschoven door de geest van de ‘moderne’ tijd. Meestal heb ik er weinig moeite mee om me de manier van schrijven in de brontekst eigen te maken, en bij Paul Harding gaat dat tamelijk automatisch. Toen ik hem na de voltooiing van Kwikzilver in New York ontmoette, bleek meteen dat we een fijne, soepele klik hadden. Zoiets helpt enorm.
Ook bij Dit andere paradijs heeft hij zijn werk uitgebreid toegelicht. Daarbij ging het onder andere over de schijnbare tegenstellingen die ik in de brontekst had aangetroffen. Harding probeert zich te bevrijden van het dwangbuis van de aardse realiteit door feitelijkheden te verbuigen (geen deep fake, hoor). Hij vindt dat deze de omstandigheden te veel vastketenen terwijl hij ze juist naar een hoger, etherischer, universeler plan wil brengen. Zo laat hij de afstand van Apple Island naar het vasteland in het midden: de ene keer is het honderd meter, de andere keer driehonderd meter. Ik laat hem even aan het woord, uit een van zijn e-mails:
I’d be glad to look over typos and glitches. Because this manuscript choreographs so many genres, idioms, texts, and points of view, I’ve definitely had to resort a little more often to “poetic license”. I’m restored to the spirit of fragmentary and sometimes contradictory evidence, as it were, as if the text is a varied cross section of archeological layers, which sometimes “mysteriously” conflict with one another.