Zachte moederlandaarde – een logboek van Benzokarim

Voor het eerst in vijf jaar bezocht Benzokarim Egypte, het land van zijn familie, het land waar zijn moeder begraven ligt. Voor ILFU hield hij een logboek bij van een reis, een rouwproces, en een zoektocht naar zachtheid.

Opslaan

Tags

Logboek Dagboek Egypte
Benzokarim in Egypte, hij leunt tegen een muur en tuurt in de verte
Beeld: Amr Fayek

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

7 november

Ik sta voor mijn raam op de vierde verdieping in Rotterdam-Zuid. Ik hoor de adhan vanuit dit raam en voel rust, maar tegelijk ook een spanning opkomen. Ik kijk rond en vraag me af of het geluid komt van de minaretten die ik in de verte zie, maar kom al gauw tot de conclusie dat dat onmogelijk is; het geluid is waarschijnlijk afkomstig uit een speaker van een van de duizend buren in deze straat. Ik verlang al een tijdje naar het geluid van de adhan zoals ik verlang naar de zachte ogen van mijn oma. Ogen die je alleen bezit als je meerdere generaties hebt zien komen en zien gaan. Over minder dan een maand zal ik weer terugkeren naar Egypte en zal ik mijn familie voor het eerst in vijf jaar bezoeken. Voor het eerst sinds ik mijn moeder daar heb begraven, zal ik weer bij haar zijn.

Ik heb me lang schuldig gevoeld dat ik niet eerder terug ben gegaan. Ik ben in de tussentijd twee keer naar Zuid-Afrika geweest, twee keer naar Frankrijk, twee keer naar de Ardennen, twee keer naar Duitsland, één keer naar Turkije en één keer naar Zwitserland. Het leek alsof ik met elke reis naar een andere plek ervoor koos om Egypte, mijn familie en mijn moeder te ontvluchten. Het is pas een jaar geleden, ik was toen in mijn eentje in Kaapstad, dat ik voor het eerst sterk het gevoel had dat ik terug wilde keren. De aarde in Kaapstad deed me verlangen naar de andere kant van het continent, naar de plek waar mijn ouders zijn geboren, en vooral naar het weerzien met het graf van mijn moeder. Ik wist toen al dat het geen makkelijke reis ging worden, maar het voelde alsof ik er eindelijk klaar voor was. En nu tel ik de dagen af.

In gedachten ben ik al een paar keer langs het graf geweest. Om de zoveel tijd sluit ik mijn ogen en beeld me in hoe ik haar bezoek. Ik ga langs, zit op het trottoir voor het graf en praat met haar. Ik vertel haar over mijn zusje die laatst getrouwd is, dat ik bezig ben met het schrijven van mijn tweede bundel, en dat het goed gaat met mijn vader en broertje. Ik bid voor haar en zonder dat het me moeite kost komen gebeden in mij op die ik niet eerder in mij had. Ik neem de taxi, vraag om me af te zetten om de hoek bij mijn oma, koop een suikerrietdrankje en loop het laatste stuk. Ik ga de vijf etages omhoog, rust uit bij de vierde etage en kom zonder me in ademnood te bevinden naast het bed van mijn oma staan. Ik zal haar begroeten en we zullen huilen. Huilen omdat we beide een stukje van mijn moeder in elkaar zien en huilen omdat we beiden een versie van mijn moeder hebben meegemaakt die de ander niet kende. Zij mijn moeder als kind en ik mijn moeder als moeder. 

De afgelopen jaren vond ik veel steun in de poëzie, zowel het schrijven als het lezen ervan. Zo is de dichtbundel Mammie van Ronelda S Kamfer een van mijn favoriete dichtbundels. Hoe zij de complexiteit van het verliezen van een moeder verwoordt en niet reduceert tot bekende emoties. Ze mengt harde, fysiek ingrijpende gedichten met zachte, omarmende gedichten. Een dichter die de kracht bezit controle te nemen over je zienswijze, je voelt je gezien en betrapt tegelijkertijd. In tijden van verwarring en dromen die zo realistisch zijn dat je wakker wordt met het idee dat je moeder nog leeft, lijkt de poëzie op veel momenten het enige te zijn wat ik te bieden heb aan mijn moeder en familie, vandaar dat dit gedicht me zo raakt.

OVERBERG

gisteravond droomde ik

dat mijn moeder op haar eigen begrafenis was

ze merkte op

dat de dood in een familie 

precies hetzelfde is als het leven in een familie

mijn tante die al jaren boos is op mijn

moeder huilt het hardst

mijn oma zit ergens achteraan

tussen de familie

die van ver komt

ik sta op

en lees een gedicht voor

want dat is het enige wat ik heb

om haar te geven

Ronelda S Kamfer – Mammie

2 december

Vandaag is de eerste dag dat ik in Egypte ben. Ik kom rond vijf uur ’s ochtends aan in Port Saïd. Op het vliegveld word ik aan de kant gehouden voor een controle. De agent die me controleert doet me denken aan de Nederlandse politie; ze geven me altijd het idee dat ik bij voorbaat al een verdachte ben, waardoor ik me zenuwachtig ga gedragen. ‘Ik heb geen drugs bij me,’ zeg ik, nadat hij suggereert van wel. Hij gelooft me niet, controleert op een ongecontroleerde manier al mijn zakken en laat me tenslotte achter met mijn paspoort in mijn hand en al mijn kledingstukken verspreid over de tafel. Mijn eerste gevoel is spijt. De agent kon onmogelijk weten waarom ik hier was en hoeveel spanning deze reis met zich meebracht, maar ik heb nu al spijt van deze reis. De angst dat dit een confronterende reis zou worden, was al bevestigd voor ik überhaupt de landsgrens had gepasseerd. 

Wanneer ik de volgende ochtend wakker word, voel ik direct het temperatuurverschil en hoor ik de omringende geluiden van de stad. De spijt is alweer verdwenen. Ik raak verzonken in nostalgie en moet denken aan al die zomers die we hier als gezin doorbrachten. Aan de vele familieleden die ons kwamen bezoeken en hier logeerden. Sinds we het huis waarin ik werd geboren in Nederland hebben verkocht, is dit de plek waar je het meest de ziel van mijn moeder voelt ronddwarrelen. Ik maak me klaar, voel een spanning alsof ik iemand voor het eerst ga ontmoeten, en vertrek naar de moeder van mijn moeder. In alle eerlijkheid brengt het hebben van een oma terwijl je moeder is overleden een complex gevoel bij mij naar boven, een jaloezie die zich niet richt op een persoon maar op de wereld. Een argwaan richting tijd en de lineaire beweging ervan. Ik zit naast haar bed en weet niet goed wat ik moet zeggen. Ik voel me oncomfortabel en tegelijkertijd enorm veilig. Later die dag, als mijn ooms en tante arriveren, voel ik me meer op mijn gemak. Hier en daar hoor ik teleurstelling omdat ik vijf jaar niet langs ben geweest. Ik hoor ze aan en verdedig me niet. Ik kan redenen genoeg noemen waarom ik nu pas kom, maar ik kies ervoor er geen één te noemen. Eerlijk gezegd is hun teleurstelling misschien wel de reden. ‘Waarom bel je niet vaker?’ ‘Waarom zijn jullie nog niet langs geweest?’ En in plaats van dat deze vragen me aantrokken, duwden ze me juist weg. Het werd me een te grote verantwoordelijkheid. Ik belde nog minder en het bezoeken van Egypte werd iets waar ik lange tijd niet serieus over nadacht. Tegenover mijn moeder voelde ik me schuldig, haar bezoeken was het minste dat ik kon doen. Het is ook het liefste wat ik wilde doen, ook na haar dood. Maar er komt zoveel meer bij kijken, zoveel waar ik nog niet klaar voor was. Ik moest in eerste instantie prioriteit geven aan mijn eigen rouwproces. Al snel kwam ik tot de conclusie dat dit voor mij betekende dat ik geen onderdeel kon zijn van het rouwproces van mijn familie in Egypte. Het omgaan met schuldgevoel is misschien makkelijker dan het omgaan met ongevraagde emoties, opmerkingen en getriggerd worden door herinneringen.

Maar nu ik hier ben, besef ik dat dat individuele rouwen een concept is dat me is aangeleerd, misschien door het opgroeien in Nederland. Volledig tegen mijn verwachting in vind ik het juist fijn om samen met mijn familie over mijn moeder te praten. Ik vind het fijn om te zien hoeveel mijn tantes op haar lijken. Deze fase van collectief rouwen voelt als een fase die ik nodig heb. Daarnaast voelt het alsof we haar ziel op deze manier levend houden. Al onze puzzelstukjes samen vormen een completer beeld van haar. Opeens herinner je je weer wat haar lievelingseten was en de kleur van haar ogen.

DIT IS WAT DE DOOD DOET

de dood vouwt je op en bergt je weg

de dood snijdt je open

en stooft je gaar in warme olie 

de dood breekt je in stukken en smijt je weg 

de dood graaft een gat en spit je onder

de dood is het ding dat zoekraakt

het ding dat je vergeten was

en dat je op een dag weer te binnen schiet

Ronelda S Kamfer – Mammie

4 december

Vandaag is de derde dag in het appartement waar ik negen jaar niet ben geweest. Vanuit het raam aan de achterkant van het gebouw kijk ik uit op een begraafplaats en daarachter de zee. De zee kleurt helder blauw, maar op zo'n afstand dat de zee de zee blijft en dus enkel een object is. De begraafplaats daarentegen is een magnetisch vlak. Omdat ik me soms min en soms plus voel, word ik er tegelijkertijd naar toegetrokken en ervan afgestoten.

Morgen is de dag dat ik haar ga bezoeken. Het is hier gebruikelijk om op donderdagen en vrijdagen een bezoek te brengen aan de mensen die niet meer onder ons zijn. De reden hiervan ken ik niet. Ik ga natuurlijk donderdag, want door op vrijdag pas te gaan voelt het alsof het niet de belangrijkste reden is dat ik hier ben.

Er is een vraag die me bezighoudt sinds het overlijden van mijn moeder. Eigenlijk houdt deze vraag me al bezig sinds ik een jaar of 13/14 was, toen we dit huis kregen. Waarom kozen mijn ouders een appartement zo dicht bij de begraafplaats? En wat me achteraf gezien misschien nog meer verbaast, is dat het hen juist zoveel rust bracht. Zo zag ik ze regelmatig dua’s doen, turend naar de begraafplaats. Was het een manier om dichter bij hun vaders te zijn, die overleden terwijl zij zich in Europa bevonden? Of hebben ze ooit met z’n tweeën een afspraak gemaakt om zo dicht mogelijk bij elkaar te blijven, zelfs als – vooral als – een van hen zou overlijden?

Ik denk dat het niet de redenen waren om specifiek dit huis te kopen. Ik denk dat wat hen aantrok de ligging en de toen nette omgeving was. Maar toch geloof ik het graag, en zolang ik het niet vraag, bepaal ik zelf.

5 december

Vandaag is de dag dat ik het graf van mijn moeder ga bezoeken. Met spanning, maar ook met een nieuw soort zachtheid, verlaat ik het huis en loop ik met een stevige pas — die mij ongewoon is — naar de begraafplaats. De route is mij bekend, in mijn hoofd tenminste. Ik loop de begraafplaats binnen en word gelijk overspoeld door een nieuw gevoel. Een hitte die ik buiten de poorten niet voelde, alsof het een paar graden warmer is hier. 

Ik loop over de begraafplaats en zoek naar de naam van mijn moeder, geschreven in het Arabisch. Ik vind haar graf niet, ik vind haar naam niet. De paniek slaat op mijn richtingsgevoel en ik zoek willekeurig in elk pad, lees elke naam, totdat alle paden en alle namen op elkaar beginnen te lijken. Teleurgesteld in mijn zelfoverschatting en dat ik het aanbod van mijn tante om mee te gaan afwees, verlaat ik de begraafplaats met een vochtige laag over mijn zonnebril, een mix van zweet en ontsnapte tranen.

Later die avond, als we bij mijn oma thuis zijn, vertel ik dat ik het graf niet kon vinden. Ze vertellen me dat de naam van mijn moeder van het familiegraf is gehaald. Dit komt als een klap binnen; ik merk dat ik verstijf. Ik wil zoveel zeggen, ik wil kwaad worden, maar ik heb er de energie niet voor. Het verwerken van deze informatie voelt als een enorme opgave, waardoor ik geen kracht heb om er iets over te zeggen. Ik vraag naar de reden hiervan, maar er wordt Egyptisch vaag gedaan, een fenomeen waarbij er antwoord wordt gegeven zonder daadwerkelijk antwoord te geven. Ik merk dat het me irriteert en doe wat ik vaak doe als ik overvallen wordt door emoties: ik trek me terug. Mijn tante biedt aan om morgen met me mee te gaan en ik accepteer dit.

MOEDER

na mijn moeders dood 

veranderen alleen de kleine dingen

eerst vielen de hekken om

het gras ging dood

de planten stopten met groeien 

de vensterbanken werden wit

Ronelda S Kamfer – Mammie

6 december

Zodra ik wakker word, neem ik contact op met mijn tante en spreken we af bij de ingang van de begraafplaats. Terwijl wij naar binnen lopen, vraag ik haar nogmaals wat de reden is dat mijn moeders naam is verwijderd van het graf. Ze zegt dat er een familieruzie is ontstaan en dat de kant van mijn oma vindt dat mijn moeder aan de kant van mijn opa begraven had moeten worden, en de rest van haar woorden hoor ik wel, maar komen niet binnen. Ik verval in de gewoonte me te dissociëren, ik zone uit. Mijn benen bewegen zich en verplaatsen mij naar het graf, op alles wat mijn tante zegt, knik ik. Maar ik voel me leeg en ben oververhit. En opeens sta ik voor het graf. Ik word in een klap overvallen door verdriet en een duizeligheid waardoor ik mijn voeten opnieuw moet stationeren. Zonder naam bij het graf voelt het een moment alsof alleen de overgebleven botten van mijn moeder er nog liggen, ik zie de begraafplaats als een praktische opbergplek. Ik probeer de gebeden te zeggen die ik ken, maar ik ben ongeconcentreerd en de taal even niet meer machtig. We halen de dode planten van het graf en maken het schoon.  

Bij het weglopen doe ik een poging om tegen mijn tante te zeggen dat ze het aan ons had moeten doorgeven, maar midden in mijn zin slik ik mijn woorden in. Ik kom tot het besef dat ik door het weinige contact en door in Nederland te wonen, zeggenschap ben kwijtgeraakt. Is dit het? Is dit de prijs die je betaalt voor migratie? Wisten mijn ouders toen ze dit land verlieten dat dit ooit een topic zou zijn? En wat heb ik ermee te maken? Ik heb nooit de keuze gemaakt om zo geconfronteerd te worden met een realiteit waarin ik geen vorm van zeggenschap heb.

Tijdens deze momenten van onmacht wil ik over zulke onderwerpen met mijn moeder praten. Ik wil het met haar hebben over hoe zij omging met het zijn van de oudste zus en het verliezen van die positie toen ze in het buitenland ging wonen. Ik wil weten hoe ze hierop zou reageren, of ze boos zou zijn. Ik wil aan haar bed zitten en zien hoe ze boos wordt. Ik wil aan haar bed zitten en zien dat ze er oké mee is.

SEYMOUR

de nacht dat mijn moeder stierf

gingen Allisen en ik om de paar minuten bij haar checken

zij hoopte op een wonder

ik hoopte dat ik voor eeuwig 

bij moeders bed kon zitten

Ronelda S Kamfer - Mammie

Dit gaat niet over migratie, niet over de verkiezingen in Nederland of over de groeiende armoede in Egypte en dat dat kan zorgen voor hebzucht en een gebrek aan empathie. Het gaat niet over familieruzies en daar wel of niet in verstrikt raken. Als dit ergens over gaat, gaat het over een zoon die heeft gewacht om het graf van zijn moeder te bezoeken en deze hoopt aan te treffen zoals hij deze heeft achtergelaten met haar naam erop. Juist nu hij een bepaalde zachtheid probeert te vinden in het rouwen en het verwerken van dit verlies.

Mijn eerste gevoel is allesbehalve zachtheid. Ik voel woede, onbegrip en vooral veel verdriet. ‘Hoe kun je nou zoiets doen?’ denk ik herhaaldelijk. En aan de andere kant voel ik me enorm beperkt in het uiten van deze emoties. Het voelt niet alsof dit mijn plek is, alsof dit niet mijn land is. Ook vraag ik me af hoe ik hiervan kan helen. Deze situatie is, of ik het nou wil of niet, een onderdeel van mijn gehele helingsproces

Ik moet denken aan de definitie van filosoof en spoken word-artiest Lev Avitan: ‘Ik definieer heling op mijn eigen manier, namelijk als het oprekken van je capaciteit om te voelen. Heling betekent dat je open durft te staan voor allerlei verschillende soorten emoties en dat je die ook echt kan doorvoelen.’ Wat ik zo treffend vind aan deze definitie, is dat het je vraagt om heling te zien als een empathisch proces richting jezelf. Ik heb behoefte om deze emoties te voelen. Sterker nog, ik gun mijzelf deze emoties, de ruimte om te voelen wat ik op dat moment moet voelen. En dat ben ik op dit moment in ieder geval aan het doen.

3 januari

Vandaag, bijna een maand na mijn laatste bezoek aan het graf, verzamel ik al mijn kracht en ga ik samen met mijn vader langs. Het is vrijdag, we hebben net gebeden in de moskee en suikerrietdrank gedronken. Eindelijk voelt het zoals ik dacht dat het de eerste keer zou voelen. We lopen naar het graf, en alsof de stenen op de grond ons tillen en verplaatsen naar de juiste plek, staan we er voordat ik het doorheb. We doen de dua’s voor haar, en er overvalt me een zachte bries van zachtheid, alsof er een boodschap in verscholen ligt.

En ik bedenk me: het maakt niet uit waar mijn moeder ligt. Ik heb me de afgelopen jaren zo verbonden gevoeld met haar; ze is altijd bij me tijdens de belangrijkste momenten, en ik voel haar aanwezigheid als ik deze bij mezelf mis. Ik voel me verbonden met de aarde hier in dit land, omdat zij er onderdeel van is. En ik voel me verbonden met mezelf, omdat ik een onderdeel ben van haar. En als dat genoeg is om met zachte ogen te kijken naar het gemis van haar, dan grijp ik dat graag aan.

Alle fragmenten uit 'Mammie' van Ronelda S Kamfer zijn geciteerd uit de vertaling van Alfred Schaffer.