Lezen is een paradox van eenzaamheid. Je bent alleen, maar samen met de personages. Je trekt je terug met een boek, maar voelt daarin een verbinding die zo intiem is dat ze de grenzen van tijd en ruimte overschrijdt. Lezers spreken met de doden, schrijvers geven een stem aan hen die nog geboren moeten worden.
Ook schrijven wordt vaak gezien als een eenzame gebeurtenis. En ja, je hebt een zekere afzondering nodig, maar tegelijkertijd smeed je zo’n vast verbond dat je soms niet meer weet waar jij eindigt en je personage begint. Schrijven is voor mij een les in empathie: je kruipt in het hoofd van iemand anders. Je verplaatst je niet in je personage, je bént het: je ziet door zijn ogen, spreekt zijn woorden, denkt zijn gedachten. Het dwingt je de wereld vanuit een ander perspectief te zien.
Ik hou van die eenzelvige blik, het gevoel opgesloten te zitten in iemands leven. Veel van mijn favoriete boeken gaan dan ook over isolatie. Vaak spelen ze zich af op prachtige, afgelegen plekken waar de natuur niet langer opvulling in de achtergrond is, maar actief op de voorgrond treedt. Waar een eenzaam personage zich ook mag bevinden, het lijkt altijd naar schoonheid als gezelschap te zoeken.
Ook in mijn debuut speelt de kracht van de natuur een grote rol. Het speelt zich af op een van de meest afgelegen plekken op aarde: een uitgestorven bergdorpje, van de rest van de wereld gescheiden door een enorme bergwand waar de zon maar drie maanden bovenuit komt. De rest van het jaar leeft het dorp in de schaduw. Waarom zou een jonge vrouw daar, tussen alle vergrijsde bewoners, blijven wonen? Is het een keuze, of juist de afwezigheid van een keuze – heeft de keuze zichzelf gemaakt?
Die vraag stel ik mezelf ook bij onderstaande boeken. Is de isolatie een bewust verstoppen, een terugtrekken uit de maatschappij waarin je je niet meer thuis voelt, of kán het personage gewoon niet anders? De antwoorden lopen uiteen, net als de boeken. Sommige gaan letterlijk over isolatie, andere figuurlijk; maar allemaal laten ze zien hoe genuanceerd eenzaamheid kan zijn.
1. Henry David Thoreau - Walden (2019, vertaald door Anton Haakman)
Hoewel Walden het oudste boek van deze lijst is, is het actueler dan ooit. Thoreau, klaar met de 19de-eeuwse Amerikaanse regering – hij was een fel tegenstander van slavernij en gaf als een van de eersten een stem aan de onderdrukte inheemse bewoners – trekt in 1845 de bossen bij Boston in. Twee jaar lang blijft hij daar in een zelfgebouwde hut, ‘omdat ik bewust wilde leven, om me alleen met het wezenlijke bezig te houden en te onderzoeken of ik kon leren wat het leven me moest leren, zodat ik niet op mijn sterfbed zou moeten ontdekken dat ik niet geleefd had.’ Hij verbouwt zijn eigen voedsel, beschrijft zijn liefde voor dieren en planten en pleit voor ontspullen – en verschilt daarmee niet veel van mijn vrienden. Het mooist vind ik de enthousiaste natuurobservaties, de praktische tips – van hoe je een hut moet bouwen tot hoe je een moestuin aanlegt – en de filosofische overpeinzingen, waardoor je zelf ook de neiging krijgt de oververhitte huizenmarkt vaarwel te zeggen en je intrek te doen in een eenvoudige hut in het bos.
2. Charlotte Brontë - Jane Eyre (2017, vertaald door Akkie de Jong & Babet Mossel, origineel: 1847)
Nog een golden oldie. De koppige en zelfstandige Jane is een van de eerste vrouwen in de literatuur die voor zichzelf kiest. Door weg te rennen kiest ze voor haar principes in plaats van voor de man van wie ze houdt. Uiteindelijk eindigt ze natuurlijk wel bij hem – het is en blijft een negentiende-eeuwse roman – maar om die keuze te kunnen maken, moet ze eerst leren wie zij is. En daar moet je alleen voor zijn. In een poging te ontsnappen aan een huiselijke omgeving waarin zovele vrouwen gevangen zaten, dwaalt ze hongerig en alleen rond door het woeste landschap. Als lezer voel je de wind razen en kun je de dringende stemmen in de wind haast horen – het wilde landschap is een personage op zich. Een symbool van vrijheid, net zoals in de roman van haar zus Emily: Wuthering Heights. (Ook een heerlijk nummer van Kate Bush, trouwens.)
3. Gabriel García Márquez - Honderd jaar eenzaamheid (1972, vertaald door C.A.G. van den Broek)
Deze tragische kroniek over de familie Buendía speelt zich af in Macondo, een eenzaam dorpje dat omgeven wordt door moeras, oerwoud en verzengende hitte. In de honderd jaar die het boek beslaat ondergaat Macondo veel veranderingen – natuurrampen, burgeroorlogen en magische gebeurtenissen – maar generatie na generatie Buendía blijft hetzelfde. De personages maken dezelfde fouten als hun voorvaderen; de geschiedenis herhaalt zich telkens, zonder enige vooruitgang of verbetering. Er is geen keuze, lijkt García Márquez te willen zeggen. Geen hoopvolle boodschap, maar gelukkig staat het boek vol mooie zinnen, zoals deze: ‘Hij was inderdaad dood geweest, maar teruggekeerd omdat hij de eenzaamheid niet kon verdragen.’
4. Bernadine Evaristo - Meisje, vrouw, anders (2020, vertaald door Lette Vos)
Net als Honderd jaar eenzaamheid volgt Meisje, vrouw, anders verschillende personages in verschillende decennia. Zoals Dominique, die door haar vriendin Nzinga wordt overgehaald om het drukke Londen te verlaten voor Spirit Moon: een lesbische commune op het Amerikaanse platteland. Wat eerst een idyllisch paradijs van vrijheid lijkt – de afgelegen blokhut, de groene velden, dennenbossen en eindeloze ruimte – verandert steeds meer in een benauwende gevangenis. Nzinga bepaalt alles voor Dominique: wat ze eet, wat ze draagt, wat ze doet en zelfs wat ze denkt. Dominique raakt niet alleen fysiek geïsoleerd – op een gegeven moment komt ze haar blokhut niet eens meer uit – maar ook mentaal. Nzinga verbiedt haar met andere mensen om te gaan, geeft haar een nieuwe naam en daarmee ook een nieuwe identiteit, waardoor Dominique zichzelf (onvrijwillig) steeds meer afzondert. Meisje, vrouw, anders illustreert de eenzaamheid die je als minderheid in onze samenleving kunt voelen én de drang naar saamhorigheid op prachtige wijze.
5. Franz Kafka - De gedaanteverwisseling (2017, vertaald door Willem van Toorn & Ed Kortjes, origineel: 1915)
Een klassiek verhaal over vervreemding: een rondtrekkende verkoper, die zich kapot werkt om zijn familie te onderhouden, transformeert in een insect. Zijn ouders willen van hem af en sluiten hem op in zijn kamer, waar hij vanaf dat moment niet meer uitkomt. Net als in Meisje, vrouw, anders wordt de isolatie opgelegd. Het is geen bewuste keuze – sterker nog, Gregory aanvaardt alles wat zijn familie hem opdringt. Door niet te handelen accepteert hij hoe ze op hem reageren en raakt hij geïsoleerd van de maatschappij. Zelfs zijn leven geeft hij op voor zijn familie – het is de laatste dienst die hij hen bewijst.
6. Elisabeth van Nimwegen - Onderdak (2018)
Nog een verhaal dat zich grotendeels in één enkele ruimte afspeelt, is Onderdak. Het gaat over Andrea, een vrouw van midden veertig met twee kinderen, een man, een kat, en leuke collega’s die allemaal iets van haar willen. Andrea, daarentegen, wil alleen maar verdwijnen. Ze vertelt haar man dat ze naar een congres in Helsinki gaat, maar verbergt zich stiekem op de zolder van haar eigen huis. Daar overdenkt ze haar leven en haar keuzes. Bijna de hele roman ligt ze in haar slaapzak in het donker, met niets dan haar eigen gedachten als gezelschap. Ook als lezer kan je niet uit haar hoofd ontsnappen. Het is een benauwend, claustrofobisch maar bij vlagen ook humoristische schets van een maatschappij die steeds meer van ons vraagt, en je geen moment meer met rust laat.
7. Ernest Hemingway - De oude man en de zee (2009, vertaald door Els Veegens-Latorf & A.W.F Werumeus Buning)
Santiago, een visser op leeftijd, heeft al vierentachtig dagen geen vis gevangen. Hij besluit daarom ’s ochtends vroeg met zijn boot ver de zee op te gaan, om aan zijn ongeluk een einde te maken. Al snel heeft hij een enorme marlijn te pakken, maar omdat hij bang is dat de lijn zal breken houdt hij die met zijn rug, schouders en handen twee dagen en nachten vast. Eenzaam dobbert hij ver van de kust van Cuba, en in die eenzaamheid voelt hij een steeds grotere verbintenis met de vis ontstaan, die zich net als hij maar niet gewonnen wil geven. Een prachtige novelle over de kracht en onvoorspelbaarheid van de natuur, die nog lang in je hoofd blijft hangen.
8. Gerda Blees - Wij zijn licht (2020)
Deze debuutroman, gebaseerd op een waargebeurd verhaal, gaat over een woongroep die besluit niet meer te eten en te leven van licht en lucht. Een van de bewoners komt daardoor om het leven, en in Wij zijn licht onderzoekt Blees hoe dit zo heeft kunnen ontsporen. Het is een roman over wereldvreemde idealisten aan de rand van de maatschappij, die ineens verdachten in een strafzaak worden. Door de ogen van de buren, de vader van een van de huisgenoten en zelfs een slowjuicer zien we hoe de personages zichzelf langzaam opsluiten in een kooi van eenzaamheid. Een beklemmend maar ook geestig verhaal over het vernietigende verlangen om aan de regels van de samenleving te ontsnappen en in een ideologische utopie te leven.
9. Willem Frederik Hermans - Nooit meer slapen (1966)
In tegenstelling tot mijn boek, waar de zon zich nauwelijks laat zien, gaat ze in Nooit meer slapen nooit meer weg. De jonge geoloog Alfred vertrekt in de zomer naar het noorden van Noorwegen in de hoop meteorietinslagen te vinden om de hypothese van zijn leermeester te bewijzen. Met Noorse collega’s trekt hij te voet door de onherbergzame omgeving, de moerasachtige toendra. Alfred kan zijn collega’s wegens onvoldoende training nauwelijks bijbenen, de muggen en het licht houden hem uit zijn slaap en tot overmaat van ramp blijkt de hypothese het lachertje van de geologische gemeenschap. Alfred, geteisterd door schaamte en achterdocht, trekt zich steeds meer terug tot hij besluit helemaal in zijn eentje verder te gaan. Nooit meer slapen is een roman over de listen van de natuur en hoe voortdurend twijfelen in een steeds grotere eenzaamheid kan verzanden.
10. Kazuo Ishiguro - Klara en de zon (2021, vertaald door Peter Bergsma)
Wat is er eenzamer dan niet-mens te zijn tussen mensen? Klara, een Artificial Friend met een buitengewoon waarnemingsvermogen, wacht in de etalage op het moment dat een klant haar kiezen zal. Ze bekijkt de voorbijgangers op straat vanuit een onschuldig en egoloos perspectief, en probeert het vreemde gedrag van mensen te analyseren die geobsedeerd zijn door macht, status en angst. Klara en de zon is een aangrijpende roman over eenzaamheid, die je blik op de wereld verandert en laat zien wat het is om lief te hebben.
Nieuweling
'Een droomdebuut', noemde Elsevier Marion Bruinenbergs 'Nieuweling'. Een roman over een hechte vriendschap, terwijl een dreiging continu sluimert.
Lees meer