Als mijn onderbroeken konden praten – een verhaal van Lena Kurzen

Als onze onderbroeken konden praten, wat zouden zij dan zeggen? In dit korte verhaal benadert schrijver Lena Kurzen een vijftal belangrijke levensgebeurtenissen vanuit het perspectief van ondergoed: 'Ik was zwart, een onopvallend en sportief type. Niemand had verwacht dat juist ik je eerste zou zijn die door iemand anders zou worden uitgetrokken.'

Tags

Kort verhaal Actuele fictie
Beeld: Sterre Kranenburg

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Als mijn onderbroeken konden praten


1

Ik was niet je eerste, maar wel de eerste die je zelf hebt gekozen. Je liep recht op me af in de winkel. Dat kwam door mijn blauwe dinosaurussenprint. Je hield van dinosaurussen (dat doe je stiekem nog steeds). Je moeder protesteerde omdat ik voor jongens gemaakt was, zei ze. Jij werd boos.

‘Shht.’ Ze keek om zich heen, bang voor de blikken van de andere klanten die ongetwijfeld zouden concluderen dat zij – een juf op de basisschool – niet eens haar eigen kind onder controle had. Uiteindelijk liet ze mijn stof door haar vingers glijden, keek even in me en las de kleine letters op mijn label. 95% katoen. Ze zuchtte en zei dat ze me voor je ging kopen. Op voorwaarde dat jullie ook nog een voordeelpak “normale” gingen kopen, het was een set van zeven, waarvan twee met een roze bloemetjesprint en de rest effen paars, roze en wit. Je herinnert je geen van hen. Mij wel.

Thuis wilde je me meteen dragen, maar je moeder moest me eerst wassen. ‘Dat is beter voor je huid,’ zei ze.

Je was bang dat de dinosaurussen weggespoeld zouden worden en zat voor de wasmachine te kijken hoe ik ronddraaide, samen met de grote blauw-wit gestreepte onderbroeken van je vader. De volgende dag liet je me in de pauze aan je klasgenootjes zien. Je juf zag het en praatte met je moeder in de lerarenkamer, waarop zij je thuis met een ernstige gezichtsuitdrukking uitlegde dat het de bedoeling was je ondergoed voor jezelf te houden. Uiteindelijk ontgroeide je me en begon ik in je vlees te snijden. Ik werd aan je tante doorgegeven, voor je neefje. Je moeder zei dat ik toch niet goed zat.


2

Je zult nooit de bloedvlek op mij vergeten die je ontdekte toen je ging plassen. Je had haast omdat je weer tennis op tv wilde gaan kijken met je vader. Steffi Graf stond op het punt om te winnen in de finale van Wimbledon. Eerder die dag had je je vader verteld dat je niet alleen jongens leuk vond maar ook meisjes.

Meisjes?’ vroeg hij.

‘Zoals Steffi,’ zei je, met haar wiebelende paardenstaart, haar lange gespierde benen en haar korte witte tennisrokje. Je dacht dat hij het zou snappen, hij vond haar tenslotte ook leuk. En vrouwen in het algemeen. Je wist niet dat hij je voor je volgende verjaardag een wit minirokje zou geven. ‘Maar je zei toch dat je Steffi's rokje leuk vond,’ zou hij zeggen.

In de badkamer bleef je naar de bloedvlek staren. Je wist dat dit meisjes overkwam en was er zo zeker van dat het bij jou dus niet zou gebeuren. Je huilde stilletjes tot je vader je naam riep en dat Steffi de set had gewonnen. Je veegde je tranen weg. In de badkamerkast vond je de menstruatieproducten van je moeder. Je las de gebruiksaanwijzing, bestudeerde de tekening van hoe je een tampon inbrengt. Je schrok van wat je zag en zette het doosje terug.

Het maandverband voelde vreemd aan. Alsof je weer luiers droeg. Je liep op en neer in de kleine badkamer met dat ding tussen je benen en probeerde niet als een cowboy te lopen die net van zijn paard was gestapt, zijn benen nog steeds wijd. Je vertelde niemand over het bloed, in de hoop dat het nooit meer zou gebeuren als je het gewoon zou negeren. ‘s Avonds laat probeerde je de vlek weg te wassen terwijl je ouders sliepen, maar dat lukte niet. Dus moest je van me af, je verstopte me diep in de prullenbak in de keuken. Maanden later kwam je moeder erachter “dat je nu een vrouw was”, zoals ze het noemde. Je ontkende alles.

Hoe kon je een vrouw worden als je nooit een meisje was geweest?
 

3

Ik was zwart, een onopvallend en sportief type. Niemand had verwacht dat juist ik je eerste zou zijn die door iemand anders zou worden uitgetrokken. Het waren de eeltige vingers van een zongebruinde vent met brede schouders die je tijdens de disco-avond in een club op een vakantiepark had ontmoet. Jullie deelden geen taal, slaagden er nauwelijks in namen uit te wisselen, iets waar jij meer behoefte aan had dan hij (want jij wilde na de vakantie iedereen op school vertellen dat je met een knappe jongen had gezoend, een man eigenlijk).

Jullie gingen naar buiten, om te proberen wat te kletsen, dacht je. Voor je het wist had hij zijn handen in me, je rug tegen de bakstenenmuur van de club leunend. Het ging anders dan je had verwacht. Je wist niet eens dat het zomaar kon gebeuren, staand tegen een bakstenenmuur. Jij dacht dat je weken-, misschien zelfs maandenlang een vriendje moest hebben en op het juiste moment moest wachten totdat je ouders weg waren. En dat je speciale achtergrondmuziek en romantische verlichting moest regelen.

In het schemerlicht zag je dat zijn pik enorm was toen hij hem uit zijn broek haalde. Als een komkommer, dacht je, niet die kleine uit de moestuin van je opa, maar eentje uit de supermarkt. In feite was het de grootste die je ooit in het echt zou zien. Je wist dat je hem moest vragen een condoom te gebruiken, dat had je op school geleerd. Hij gebaarde dat hij je niet verstond, ook al wist hij precies wat je bedoelde. Je wilde weg, maar je zat klem tussen hem en de muur. Je had om hulp kunnen roepen, er liepen mensen langs, een paar meter verderop, maar dat deed je niet, want je wilde toch dat dit gebeurde? Het voelde alsof je werd opengesneden. Je kon niet anders dan huilen, hij drukte zijn hand op je mond, de sigarettengeur van zijn vingers zul je je altijd herinneren. Daarna liep hij vloekend weg, woedend omdat jouw bloed zijn spijkerbroek had geruïneerd. Je droeg me nooit meer. 


4

Zonder na te denken griste je me van de vloer waar mijn vorige eigenaar me de vorige avond had laten vallen. Hij had haast omdat hij niet kon wachten om seks met je te hebben, en laten we eerlijk zijn, jij kon ook niet wachten. Dit was jaren na het komkommerincident. Je stopte me in je rugzak, bij je studieboeken en aantekeningen. Het stonk er, dat kwam niet door mij maar door een lang vergeten mandarijn onderin. Dat ik nu van jou was zorgde ervoor dat je je rug wat meer rechtte en dat je de huisgenoten van mijn vorige eigenaar recht in de ogen keek toen je de keuken doorkruiste om bij de voordeur te komen. Thuis waste je me. Je hield van het gevoel dat ik je gaf als je me droeg. Eerst dacht ik dat dit iets persoonlijks was, dat ik je gecharmeerd had met de donkerblauwe Franse woorden die op me geprint stonden, maar toen begon je meer van mijn soort te verzamelen, en zelfs van soorten die je zelf niet wilde dragen. Soms werd je betrapt en moest je jezelf verantwoorden waarvoor je niet altijd de juiste woorden had. Ik was je favoriet: niet te ruim, niet te strak, niet te versleten.

Uiteindelijk stopte je met het verzamelen van trophy-ondergoed, nadat je een semi-transparant kanten exemplaar in je broekzak had laten verdwijnen waar je meteen spijt van had toen je zag dat de eigenaar er zelfs een passende beha bij had. Je gaf het slipje terug, maar mij heb je nog steeds. Ik woon in een speciaal hoekje van je kledingkast met andere items van sentimentele waarde die je niet kunt weggooien. 


5

Ik ben je nieuwste. We hebben elkaar online ontmoet, je moest wat onderzoek doen om me te vinden. Ik zorg ervoor dat je je gelukkig voelt. En jezelf. Ik ben gemaakt voor mensen zoals jij met lichamen zoals het jouwe. Voor je bijzonder masculiene dagen heb ik dat speciale verborgen zakje aan de voorkant dat gevuld kan worden (bijvoorbeeld met een packer – geen komkommerachtige, maar een kleine vriendelijke die Mr. Limpy heet en zacht en buigzaam is) wat resulteert in een bobbel in je kruis. Subtiel, maar toch zichtbaar met sommige van je broeken. Wat je ook leuk vindt aan me zijn mijn kleine felroze knoopjes, precies op het kruis, een mooi contrast met mijn zwarte stof. Je draagt me met trots, ook zonder Mr. Limpy. Wanneer je me niet draagt, dan lig ik hier in je kast, klaar voor je wanneer je me nodig hebt.

Illustrator Sterre Kranenburg

Sterre Kranenburg (zij/haar) creëert graag de perfecte omstandigheden om in gesprek te gaan over de dingen waar we normaal gesproken pas na vijf wijn over praten. Ze verhoudt zich op een open en eerlijke manier tegenover onderwerpen waar stigma’s of taboes op rusten. Binnen deze thematiek is zij steeds weer op zoek naar manieren om haarzelf bloot te geven en voorbij schaamte te bewegen.

Meer over Sterre