‘Er was een man die een Blaupunkt-muggenvanger voor zijn camper had opgehangen om elk insect dat langs vloog te elektrocuteren.’
'Zoals mensen op hun huisdier gaan lijken, zo leek deze vrouw op het tankstation.’
Op Maartjes camping leren we de gasten niet kennen aan de hand van hun kleren of emoties, maar door de problemen die hen bezighouden. Ieder heeft z’n eigen sores: een huilbaby, een seksschandaal, een handeltje, een oorlog — crises die ze proberen te ontvluchten (of juist oplossen) op dat kleine vierkante stukje gras — er zitten zelfs mensen die, net als ikzelf overigens, helemaal niet zoveel hebben met kamperen: ‘grappig dat veel mensen hun vakantietijd gebruikten om het slechter te hebben dan thuis.’
Tijdens een warme zomer zie ik de charme er wel van, een paar dagen althans, maar zodra het begint te regenen wil ik een dak boven mijn hoofd, een kast waarin mijn schone kleren droog blijven. Als kind ben ik nooit wezen kamperen, dat zal ook niet helpen. Wanneer ik ernaar vroeg, zei mijn vader dat je dan met een wc-rol in de hand naar het toiletgebouw moest lopen. Hij vertelde niet dat je in een tent dichter bij de dag staat: dat de ochtenden voller zijn, en dat je ’s nachts beter slaapt, in het koele donker. Misschien wist hij dat niet.
Ik moet nog iets opbiechten: dit is niet mijn eerste Camping-boekenclub. Ik heb al eerder het plezier gehad om Maartje over haar boek te horen vertellen, en omdat ik graag op gelijke voet sta met de andere lezers, wil ik jullie hierbij vertellen wat ik enkele weken terug van Maartje, en Camping, heb geleerd: alles begint voor haar met de plek. Location, location, location.
Niña Weijers, die het gesprek leidde, merkte op dat die locaties in de loop van Maartjes oeuvre ook alleen maar vager worden. Eerst was het een huis (Dit is jouw huis) vervolgens een hotelkamer (IJstijd), toen een park (De groef) en nu een camping. Steeds vluchtiger plaatsen, misschien, maar tegelijkertijd steeds openbaarder. Een hotelkamer biedt nog enige privacy, maar op een camping hoort de rest van de bezoekers wat je zegt, door het nylon heen, ze ruiken wat je op je gasstel bereidt en hoe dat de volgende dag weer je darmen verlaat.
Maartje houdt van kamperen, dat is een verklaring, maar ik denk ook dat deze plek haar in staat stelt om een vraag die in al haar werk terugkomt verder uit te werken: hoe kunnen we werkelijk contact met elkaar maken? In Dennie is een star schreef ze: