ILFU Book Club: Dieuwertje Mertens over de bijzondere verteller in BOB van Helle Helle

Een nieuwe ILFU Book Club! Helle Helle, een meester in het beschrijven van menselijke drama en de absurditeit van het alledaagse komt naar Utrecht! Op 20 maart verwelkomen we de Deense auteur op de ILFU redactie voor een gesprek en interview onder leiding van journalist, literatuurcriticus en podcastmaker Dieuwertje Mertens. Ze gaan in gesprek gaan over haar nieuwste boek BOB (2022). Deze week bespreekt Dieuwertje alvast de thema's, de stijl en het onwaarschijnlijke vertelperspectief die het boek kenmerken.

Tags

ILFU Book Club

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Als lezer denk je: Ga eens wat met je leven doen, Bob!

Bob is onopvallend, zijn belevenissen zijn zo dagelijks dat je ze saai zou kunnen noemen. En of hij een rijk innerlijk behang heeft, valt ook niet echt te bepalen, want naar wat hij denkt moeten we meestal gissen. En tóch is het lezen van de roman BOB van de Deense Helle Helle een spectaculaire belevenis.

In 2021 verscheen de Nederlandse vertaling van Kor de Vries van de roman BOB (in kapitalen). BOB is de opvolger van zij (in onderkast) dat over een zieke moeder en haar zestienjarige dochter gaat. Zonder dat de ziekte van moeder nadrukkelijk wordt benoemd, lezen we via de alledaagse belevenissen van de twee een verslag van een dramatisch afscheid. De zestienjarige dochter krijgt in de roman zij (2020) een relatie met Bob over wie de roman BOB handelt.

Bob verhuist met zijn vriendin, de verteller ‘ik’ van het platteland naar een kleine woning boven een tankstation in Kopenhagen. Zijn vriendin gaat studeren. Bob gaat op zoek naar een baantje, dat hij uiteindelijk vindt bij de receptie van een rustig hotel. Verder lanterfant hij een beetje door de stad, af en toe knoopt hij een praatje aan. Soms ligt hij de hele dag op bed. Als lezer denk je: Ga eens wat met je leven doen, Bob! Zijn dagen zijn zo ledig en doelloos dat je er plaatsvervangend moedeloos van wordt.

Personale en alwetende observator

Zijn vriendin, die zichzelf zich opstelt als personale en alwetende observator tekent Bobs handel en wandel op (Ergens lezen we terloops dat zijn vriendin schrijver is). De stijl is opmerkelijk: Helle gebruikt korte, zakelijke, springerige zinnen als gedachtesprongen die niet altijd op elkaar aansluiten. Af en toe kruipt de vertelster in het hoofd van haar vriend Bob: ‘Hij wilde zo graag vooruit beginnen te denken, maar iets in hem trok hem voortdurend achteruit. Of het nou dat gat in zijn sok was, dat hij op een meisjeskamer met zijn voet in een kussen zat. Haar amberkleurige haar, het woord amberkleurig.’

De naamloze vertelster houdt zichzelf bijna helemaal buiten de vertelling. Zelfs als ze er wel is, is ze er niet. Ze hanteert de ‘indirecte rede’: ‘Bob zei: ‘Stel je eens voor dat we op een gegeven moment gaan trouwen en kinderen krijgen.’ Hij had die zin al eerder uitgesproken, vorige week nog, en achteraf had hij gedacht: zoiets zeg ik niet snel nog een keer. En nu had hij het alweer gedaan.’ Wat denkt de vertelster hiervan? We komen er niet achter. Dat roept een voortdurend gevoel van onbehagen op: wat wordt niét gezegd? 

De naamloze vertelster houdt zichzelf bijna helemaal buiten de vertelling. Zelfs als ze er wel is, is ze er niet.

Dat er buiten de tekst gecommuniceerd wordt over huishoudelijke taken en er misschien weleens wat woorden vallen, kunnen we opmaken uit zinnetjes als: ‘Als compensatie voor het vele slapen, deed hij de grote schoonmaak.’ Soms eten ze samen, maar van ‘ons’ is geen sprake. Het blijft Bob en ‘ik’ (hoewel ‘ik’ ook zelden gestalte krijgt).

 Een onwaarschijnlijk vertelperspectief

De ik heeft een onwaarschijnlijk vertelperspectief, niet alleen omdat ze af en toe in het hoofd van Bob kruipt, maar des te meer, omdat ze ook de situaties waarin ze afwezig is of was (het boek handelt in de verleden tijd) beschrijft alsof het allemaal onder haar blik is gebeurd. Of het nu gaat om situaties uit Bobs jongere jaren, toen ze elkaar nog niet kenden of de momenten dat hij aan het werk is, waar zij niet bij is. Die alziende blik neemt steeds extremere vormen aan. Neem het moment dat hij contact krijgt met de aantrekkelijke Kola, die in het museum tegenover het hotel werkt en met wie hij stiekem begint af te spreken. De vertelster beschrijft de ontmoetingen droogjes zonder enige rancune. Hoe meer Bob uit de pas begint te lopen, hoe meer haar verbeelding wordt geprikkeld. Je zou ook kunnen zeggen: hoe meer ze zich Bob toe-eigent.

De situatie ontspoort langzaam onder de ogen van de lezer. Helle schrijft: ‘Bob had last van een schuldgevoel, dat in verschillende richtingen groeide. Hij was tegen zichzelf gaan schreeuwen als hij zijn potlood liet vallen, of het brood schuin afsneed.’ De grote tragiek schuilt niet in de uitbarsting van Bob, maar het drama dat zich in stilte voltrekt; het zwijgen van de vertelster tot aan de laatste zin. Dan breekt ze uit en krijgen we toch een glimp van haar te zien.

De situatie ontspoort langzaam onder de ogen van de lezer.

In een interview in de Berliner Zeitung in september vorig jaar gaf Helle aan dat ze nog lang niet klaar is met haar vertelster. Ze is voornemens haar nog een hele tijd te blijven volgen. Wat een heerlijk vooruitzicht! Wat maakt de stijl van Helle Helle onderscheidend voor jou? Praat je met ons mee over BOB tijdens de leesclub?

Op 20 maart gaat Dieuwertje Mertens in gesprek met Helle Helle. Ben jij erbij?