Steeds meer mensen zijn alleen – deze twee Exploring Stories auteurs laten zien wat dat precies inhoudt

Auteurs Daniel Schreiber (Duitsland) en Minke Douwesz (Nederland) gaan tijdens de grote ILFU festivaldag Exploring Stories op 30 september met elkaar in gesprek over een thema dat bij steeds meer mensen in een grote rol in hun leven speelt: wat betekent het om alleen te leven? 

Tags

Exploring Stories Actualiteit LGBTQ+
Foto: Sasha Freemind

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Drie miljoen alleenstaanden

In Nederland zijn ruim drie miljoen mensen alleenstaand. In onze hoofdstad is het percentage alleenwonenden zelfs 60%. Het aloude maatschappelijk concept waarin het gezin de zogenaamde hoeksteen van de samenleving vormt, is al jaren stevig aan het eroderen. Natuurlijk liggen hier vele sociologisch-maatschappelijke ontwikkelingen aan ten grondslag, die grotendeels positief van aard zijn: steeds meer groepen in onze samenleving hebben bestaansrecht verworven en daarmee vrijheden gecreëerd die met name de vrouw en de LHBTIQ+-groep geen windeieren hebben gelegd. Het is een enorm voorrecht dat we mógen kiezen hoe we willen leven en met wie. Dat wil niet zeggen dat iedereen die alleen leeft hier ook daadwerkelijk actief voor gekozen heeft. Bij veel mensen is het gewoon 'zo gelopen', het alleen leven. Het is nou eenmaal niet zo dat meer keuzevrijheid ook automatisch leidt tot het vervullen van onze verlangens. En veel mensen constateren ook pas later in hun leven ineens dat ze een alleen-levende zijn geworden.

De Duitse schrijver Daniel Schreiber is zo iemand. In zijn ontroerende, diepgravende non-fictieboek Alleen (Nieuw Amsterdam, vertaling Jos van Kan) maakt hij de balans op van een leven dat hij, tot zijn eigen verwondering en niet per se eigen wens, al tijden alleen leeft. Aanleiding voor dit boek was de coronatijd, waarin met name de mensen die alleen woonden geconfronteerd werden met een grote mate van ongewenste alleenheid, die vervaarlijk dicht tegen eenzaamheid aanschurkte. Schreiber verzamelt in Alleen de factoren die tot zijn staat van alleen-leven hebben geleid, en stuit daarbij onder meer op de stelling van de Franse filosoof Jean-François Lyotards over 'het einde van de grote verhalen'. Hij luidde daarmee niet het einde van de literatuur in (daar hebben we al genoeg andere mensen voor), maar doelde op 'het fundamentele verdwijnen van een geloofwaardigheid waaraan onze maatschappij lijdt', waarmee hij verwees naar de politiek en de filosofie: we konden ons als individu niet meer op vanzelfsprekende zekerheden beroepen, en verloren daarmee ook wat we een 'door iedereen onderschreven waarheid' noemen waarin er een duidelijk goed en fout bestaat. Tegenwoordig leven we in de post-truth-samenleving: we maken zelf wel uit wat feit is en wat fictie.

Daniël Schreiber – Alleen, Uitgeverij Nw Amsterdam, 2022

Een van de laatste grote verhalen die de verandering der tijden heeft overleefd is dat van de romantische liefde. Schreiber zoomt hier uitgebreid op in, want ja, ons geloof in de liefde is nog altijd springlevend – alleen is de op religie gestoelde, heteronormatieve invulling ervan gelukkig steeds minder maatgevend is. Schreiber beschrijft sans gêne hoe deze ontwikkelingen ook invloed op hem hadden, als vrijzinnige en zinnelijke gay man met veel opgebouwd cultureel kapitaal. Inzichtelijk vond ik ook zijn visie op vriendschappen die te vaak gezien worden als invulling van een ontbrekende romantische liefde. Regelmatig staat hierbij de symbiose centraal in plaats van de persoon, die in ons idee van vriendschap niet te veel van onszelf mag verschillen.

Alleen is een aangrijpend boek: het werpt ons, ongeacht onze eigen woonstituatie, barmhartig en genadeloos tegelijk terug op de kern van ons wezen: namelijk wie wij zijn als naakte mens, alleen in de onbekeken beschutting van ons thuis. Wat onze essentie is als mens, zonder andere mensen om ons heen die ons bestaan bevestigen. 

'Het laatste voorjaar' beschrijft de binnenwereld van een mens die zich op de hoogste piek van de gewaarwording van het alleen-zijn bevindt.

Het nadenken over alleen-zijn, alleen leven en eenzaamheid pruttelde nog lang door mijn in hoofd en kreeg nog meer kleur toen ik de dit jaar verschenen roman Het laatste voorjaar (Van Oorschot) van Minke Douwesz las. In deze roman volgen we Ese Jelles, een betrokken lerares Duits die na de dood van haar geliefde Martie in een diep dal terechtkomt. Op de school waar ze lesgeeft komt ze ook nog eens in een web van verplicht doorgevoerde, holle onderwijsvernieuwingen terecht die haar de lust tot lesgeven compleet ontnemen. Ze staakt de strijd, pompt de banden van haar fiets op en besluit naar Oekraïne te fietsen (het verhaal speelt voor de oorlog), om daar het huis van haar grote held Anton Tsjechov te bezoeken. Dit gegeven is het startsein voor een lange reeks bespiegelingen, waar Ese tijdens het alleen fietsen alle tijd voor heeft. Het laatste voorjaar beschrijft de binnenwereld van een mens die zich op de hoogste piek van de gewaarwording van het alleen-zijn bevindt. Het is een prachtige subjectieve compromisloze beschrijving van de verschrikkingen die het (ongewenste) alleen-zijn opleveren; in al ons verlangen naar zelfbeschikking en autonomie vergeten we te vaak dat we geen enkele macht hebben over ons leven. Wanneer Schreiber bij zichzelf onderzoekt waarom hij alleen is, somt hij in eerste instantie allerlei redenen op die als keuze voelen (werk dat voorgaat, te beschadigd voor een relatie), tot hij uiteindelijk moet constateren 'dat ik ook alleen leefde omdat ik zoiets als een essentieel vertrouwen miste. Ik had in wezen niet de indruk dat er een mooie, veelbelovende toekomst voor me lag die de moeite waard was om te delen. Die hulpeloosheid had bij lange na niet alleen met mijn privéleven te maken. De gevolgen van onoverbrugbare economische ongelijkheid, de groeiende invloed van autocratische regimes, de met grote zekerheid onafwendbare klimaatverandering – de mensheid leek niets te willen doen aan de catastrofe die haar te wachten stond. In plaats daarvan gaf ze zich eraan over, met een merkwaardig hedonistisch fatalisme.'

Minke Douwesz - Het Laatste Voorjaar, Uitgeverij Van Oorschot, 2023

Precies dit levensgevoel is wat Ese bevangt tijdens haar fietstocht: ja, ze is alleen, eenzaam zelfs zonder Martie, maar de kern van haar isolatie zit in het vreselijke besef dat wij als mensheid onszelf hebben afgesneden van onze primaire levensbron, de aarde, en daarmee onszelf de kans op een gelukkige toekomst voorgoed hebben ontnomen: 'In werkelijkheid wist Ese niet meer goed hoe te leven. Wel of niet nog naar het buitenland op vakantie gaan, de houtkachel stoken, katoenen kleren dragen, buiten het seizoen spinazie eten: het waren hele besluiten voor een welvarende westerling, maar druppels op de gloeiende plaat van de wereldproblemen. Was ze jonger, fitter en niet zo alleen geweest, dan had ze het misschien nog volgehouden. Na Martie's dood was ze lang verdoofd geweest. De tuin, de natuur hadden troost geboden. Dat deze nu zo onder druk stond riep paniek op. En gevoelens van rouw om wat verloren ging.'

Wie nu alleen is zal het nog lang blijven, schreef Rilke, en ja, dat sentiment is verteerbaar zo lang er een lang leven beschikbaar ís. De paradox van de lange eenzaamheid is dat deze draaglijk is door de oneindigheid ervan. Maar nu die oneindigheid onder druk staat en we vaak geen toekomst voor onszelf meer zien, is het volgens Schreiber zaak lenig te manoeuvreren in het huis van de hoop waar liefde en herinnering de eeuwigheid in standhouden of, in het geval van Ese, een laatste lange reis aanvaarden, waarin we de uiterste grens van de menselijke draagkracht opzoeken.

Hoe alleen te leven? Ik kijk uit naar de ongetwijfeld prachtige inzichten die Schreiber en Douwesz hierover zullen formuleren op 30 september. Mis het niet.

Schreiber en Douwesz live zien? Bestel tickets voor Exploring Stories