De autobiografische boeken in de kast van Nicolien Mizee

Meesterverteller Nicolien Mizee wijdde tijdens het ILFU-evenement 'Ik schrijf over mij' uit over haar autobiografische Faxen aan Ger-reeks: gebundelde brieven die ze sinds 1994 stuurt naar haar docent scenarioschrijven, Ger Beukenkamp. Deze boeken vol grappige en ontroerende anekdotes uit haar leven hebben inmiddels een plek veroverd in vele boekenkasten. Maar welke autobiografische werken heeft Mizee eigenlijk zelf in de kast staan?

Tags

Verplichte kost Autobiografie Ik schrijf over mij
Foto: Roger Cremers

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Toen ik twintig jaar geleden ging samenwonen, bracht ik een boekenkast in. Die kast was nog van mijn vader geweest en ik wilde hem niet kwijt.
         ‘Waar wil je hem zetten?’ vroeg mijn vriend. Hij gebaarde naar de muren van de woonkamer, die met boekenkasten bekleed waren. 
         ‘In de keuken dan maar,’ zei ik. Die keuken, zeg ik er maar even bij, is tamelijk groot. Er kon best een boekenkast in. En omdat de boekenkasten van mijn man allemaal vol waren, zette ik er mijn eigen boeken gewoon maar weer in.
         De werken van Karel van het Reve hadden we allebei, dus deed ik de mijne weg. De halve meter die dat opleverde, kon ik vullen met kookboeken. Nu ik samenwoonde, werden dat er rap meer. Ook zette ik een klein stereotorentje in de kast, zodat ik naar de liedjes van Ja zuster, nee zuster en Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen, meneer kon luisteren tijdens het koken.
         We zijn inmiddels twintig jaar verder. Nog altijd zet ik nieuwe boeken in mijn eigen kast in de keuken. Ruw gezegd komt het neer op de volgende indeling: twee planken gewone boeken, een meter kookboeken en twee meter oude kinderboeken.

Net ben ik naar beneden gelopen en heb ik genoteerd welke min of meer autobiografische boeken er staan. Een aantal van die boeken zou ik vandaag de dag misschien niet meer kopen, maar ik ben aan ze gehecht en ze hebben me gevormd.

1. Gerald Durrell – The Corfu trilogy

Zijn eersteling Mijn familie en andere beesten (1956) heb ik vanaf mijn twaalfde stukgelezen. Daarna heeft hij nog twee boeken geschreven waarin hij zijn kindertijd in de jaren dertig op het paradijselijke eiland Korfoe beschrijft. Maar die eerste blijft het beste. Het zou opnieuw vertaald en uitgegeven moeten worden.

2. Karel van het Reve – Achteraf (1999)

Elke andere titel is ook goed, maar juist zijn wat latere, korte stukjes met invallen en herinneringen lees ik het liefst.

3. Agatha Christie Mallowan – Speuren naar het verleden (1946, vertaald in 2002 door J.J. de Wit)

Agatha Christie behoeft geen verdere uitleg. Na de scheiding van haar eerste man, Arthur Christie, trouwde ze de veertien jaar jongere archeoloog Max Mallowan. Ze reisde met hem mee naar het Verre Oosten, sliep in een tent in de woestijn en kreeg talloze ideeën voor detectiveverhalen, zoals Moord op de Nijl.

Speuren naar het verleden schreef ze voor vrienden en bekenden die nieuwsgierig vroegen naar haar belevenissen in den vreemde. Het biedt een fantastisch inkijkje in hoe archeologie bedreven werd voor de Tweede Wereldoorlog.

4. Mary McCarthy – Herinneringen aan mijn roomse jeugd (1957, vertaald in 1979 door Nini Brunt)

De ouders van de kleine Mary stierven in 1918 tijdens de Spaanse griep. Mary werd ondergebracht bij haar grootouders. In deze bundel verhalen vertelt ze, zonder enige wrok, over haar streng katholieke opvoeding. Je weet niet wat je leest. Het is weergaloos goed.

5. Laura Ingalls Wilder – Het kleine huis in het grote bos (1932), en alle delen daarna

In deze serie boeken beschrijft Laura haar kinderjaren op de Amerikaanse Prairie. Het eerste deel is geschikt voor kinderen vanaf zes jaar. In de volgende delen wordt Laura ouder en wij groeien met haar mee. Het is fascinerende lectuur: we lezen hoe vader zijn eigen kogels giet, hoe een varken van snuit tot staart verwerkt wordt tot hammen en worsten, en hoe ahornsap geoogst wordt. Anders dan in de beroemde EO-serie Little House on the Prairie speelt religie geen enkele rol in de boeken.

6. Natalia Ginzburg – Familielexicon (1963, in 2023 vertaald door Jan van der Haar)

Ginzburg werd in 1916 in Italië geboren. In dit boek beschrijft ze haar wonderlijke familie. Ze vertelt weinig over zichzelf. Dat heeft iets intrigerends, alsof ze een onzichtbare observator is. Het is niet verbazend dat ze een korte, uitstekende biografie van Tsjechov geschreven heeft, ook iemand die zich alleen toonde in zijn schrijven.

7. Israel van Dorsten – Wij waren, ik ben / Weg uit Ruinerwold (2022)

Van Dorsten, één van de ‘kinderen van Ruinerwold’ beschrijft hoe het is om op te groeien in een sekte, gehersenspoeld te worden en van het ene geloof in het andere te komen. Hij doet dit zonder enige rancune, wanhoop, gêne of grof taalgebruik. Hij probeert niets ‘uit te leggen’ aan de lezer, maar doet kalm verslag van zijn ontwikkeling, stap voor stap. Als je iets wilt begrijpen van de geestelijke gevolgen van opgroeien in een sekte, moet je dit boek lezen. Heel, heel erg goed.

8. Nynke Kuipers – Stilte na de oorlog (2024)

Een graphic novel of beeldroman over drie generaties van een Friese familie van wie de grootvader fout was in de oorlog. Ik dacht dat ik Nynke na dertig jaar vriendschap een beetje kende, maar werd omvergeblazen door dit schitterende, wonderlijke, unieke boek dat, vooral in de platen, het leven schetst zoals het zich kan voordoen in een droom: volstrekt logisch en onlogisch tegelijk.

ILFU Members kunnen 'Ik schrijf over mij' terugkijken

Voor slechts €4,50 per maand ben je al ILFU Member en heb je toegang tot ons gehele video-archief. Bovendien krijg je 20% op onze events, én steun je de schrijvers, essayisten en dichters die bijdragen aan ons platform.

Meer over het ILFU Membership
ILFU Members kunnen 'Ik schrijf over mij' terugkijken