De magische cirkel van het theater

De hoofdredactie van het ILFU platform ligt vanaf deze week twee maanden in handen van schrijver en documentairemaker Pete Wu. Vandaag trapt hij af met een column over zijn achtergrond als theaterwetenschapper en vraagt hij je afstand te nemen van je scepticisme: soms moet je je vermogen om dingen te zien zoals ze zijn even achter je laten, net als in de literatuur.

Opslaan

Tags

Column Theater
Foto Kevin Kwee

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

In een vergeten verleden studeerde ik ooit theater aan de universiteit. Daar hadden al alarmbellen moeten afgaan, want theater doet fysiek pijn aan hart en lichaam, en ik leed vooral aan een harde kont en een hard hoofd in de studiebanken in het centrum van Utrecht. Ik had vwo gedaan en kon daarom volgens mijn ouders nooit iets in de praktische kunsten gaan doen; voor alle duidelijkheid: ook niet als ik havo of mavo had gedaan. Wel moest ik een theoretisch vak gaan leren – of ‘iets’ uitvinden, stelde mijn moeder voor, iets waar ik vervolgens onmiddellijk patent op moest aanvragen. Ik koos onmiddellijk voor een vak leren: theaterwetenschappen.

Theater op de uni betekende in theorie heel veel, leerde ik op de open dag, namelijk dat ik, een zeventienjarige extraverte introvert met een scheiding in het haar, de geheimen van de podiumkunsten en het vermogen verlangen via het lichaam uit te drukken ingefluisterd zou krijgen en vervolgens elke lesdag zou gaan ontwaren.

Verschrikkelijk: in essentie was alles dus Hamlet

In de praktijk betekende dit dat ik in het eerste halfjaar de film The Lion King drie keer bekeek en analyseerde als een coverversie van het theaterstuk Hamlet, en dat ik vervolgens de Deense film Festen tien keer herkeek en tot de conclusie kwam dat het óók om Hamlet ging. Daar hadden alarmbellen moeten afgaan. Verschrikkelijk: in essentie was alles dus Hamlet, en als alles Hamlet was, wat was dan nog mijn toekomst in het theater?

De toekomst werd pas meer dan Hamlet toen ik tijdens die studie een essay schreef over de magische cirkel. Dat verbond ik aan Dogtooth, de vervreemdende doorbraak van de nu gevierde Griekse filmmaker Yorgos Lanthimos. Johan Huizinga, die de term introduceerde in het boek Homo Ludens, zag de mens als een wezen van spel: iets dat eigen regels bedenkt, maar ook eigen grenzen – regels en grenzen die gelden binnen zo’n magische cirkel.

Daarbinnen spreken de spelers met elkaar af hun sceptisch vermogen om dingen te zien zoals ze werkelijk waren even achter zich laten – soms zit er niets anders op dan de sprong te wagen en diep in de fantasie te duiken: we schieten elkaar met oorlogje spelen niet echt neer, zijn niet ineens werkelijk een maarschalk tijdens levend Stratego.

Deze magische cirkel is op veel dingen in het leven toepasbaar; denk aan games en avatars, en de grens tussen het virtuele en de werkelijkheid, of als ik even een kinderstemmetje opzet tegen een teckel: volledig toelaatbaar binnen de regels van die cirkel.

Net als bij literatuur moet je soms dat sceptische even achter je laten

Maar regels zijn er ook om aan te passen en te doorbreken, en waar komt die spanning beter tot zijn recht dan op het podium in het theater, achter dat rode zware doek waar alles kan? Het literaire van het theater zit ‘m denk ik in de poëzie van vorm, sfeer, mise-en-scène en gevoel vertaald naar spel en beleving.

De komende weken heb ik jonge theatermakers en -schrijvers gevraagd zich te wagen aan proza – in de hoop die poëtische pijn aan hart en lichaam ook in woord te kunnen voelen. Sommigen pakken het literair aan, anderen voeden ons vooral met het spel van het toneel, en niemand voelt zich alsnog geroepen om Hamlet er weer bij te halen, maar zelfs dan: net als bij literatuur moet je soms dat sceptische even achter je laten, en vooral voelen en spelen. En springen. Hoog.

Ik hoop niet dat je hoogtevrees hebt.

 De eerste namen zijn bekend: onder andere theateracteur en zanger Amir Vahidi (Club Gewalt), theatermaker Gerben John Vaillant (Frascati/Wintertuin) en theaterschrijver Maxine Palit de Jongh (Wintertuin) gaan ons vervoeren.