Hoe moet je eruit zien om 'goed Nederlands' te spreken? Of om een 'echte Fries' te zijn?

'Het was niet racistisch bedoeld. Het was gewoon een opmerking,' zo reageerde Johan Derksen nadat hij de Friese identiteit van politicus Habtamu de Hoop afgelopen week zo openlijk in twijfel trok. Hoe 'gewoon' is zo'n opmerking, als de woorden juist zoveel gewicht dragen en voor velen pijnlijk herkenbaar zijn. Een column van hoofdredacteur Pete Wu.

Opslaan

Tags

Column
Foto Kevin Kwee

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Een flink aantal jaren geleden werd mij gevraagd hoe dat toch kon: ik, die zo goed Nederlands sprak. De vrouw in kwestie, ik geloof een communicatiemedewerker op een literaire borrel, had de gaten in haar kennis al opgevuld: ik sprak zo goed Nederlands – voor een Aziaat.  

Ik keek geloof ik stoïcijns terug. Dat was mijn go-to gezichtsuitdrukking voor dit soort reacties in die tijd: uitdrukkingsloos. Intussen werd mijn leeuwenhart klein: hoe ziet zo iemand er eigenlijk uit?

Ik vulde het ook voor haar in: ze wist niet, dacht ik meteen, dat ik een boek in het Nederlands had gepubliceerd. 

Dat ik daarmee publiekelijk op een zeepkistje was geklommen om te laten zien dat ik iemand was die 'zo goed Nederlands' sprak, of in ieder geval kon schrijven. 

Dat ik–

'–Ik bedoelde het niet zo, nee', zei ze toen een collega haar ernaar vroeg. 

Ik bleef nog even wachten, want het leek even alsof ze dan wel over haar ware bedoelingen ging uitweiden. Maar nee: we bleven gedrieën in een ongemakkelijke stilte tot het donker werd. 

Zo voelde het.

Zo voelde het ook toen de saaiste man van Nederland in Vandaag Inside weer eens iets onbetamelijks zei over een zwarte Friese politicus: 'Hij is toch geen Fries, kom op zeg. Ik ben toch ook geen Surinamer?' Daarna zei hij, over de voorspelbare ophef hierover, dat hij het 'niet racistisch had bedoeld'.

Ik moest een beetje gapen van deze reactie. Want hoe hij het werkelijk had bedoeld, dat kregen we niet te horen. Habtamu de Hoop, die vanuit Ethiopië is geadopteerd, groeide op in Friesland, spreekt Fries, gaf een pleidooi voor die taal – ís dus een Fries. Dat had Johan D. kunnen weten als hij ernaar had gevraagd, maar nee: hij vulde de gaten in zonder het eerst te checken, zag in zijn eigen woorden 'een jongen met een Afrikaanse achtergrond'.

Als de communicatiemedewerker het had gevraagd, dan had ik best willen vertellen dat Nederlands niet mijn eerste taal is. Dat ik tot op de basisschool voornamelijk Wenzhouhua sprak – een variant op het Mandarijn-Chinees uit de thuisstad van mijn Chinese ouders – en dat ik me identificeer als Brabander, zoals ik ben opgegroeid.

Misschien is dat de oplossing: we vullen geen gaatjes, maar maken praatjes. Johan D., luister je mee?