De nieuwe van Roxane van Iperen is haar meest persoonlijke boek tot nu toe

Interview door Gijs Wilbrink

In Dat beloof ik volgen we de twaalfjarige M., die opgroeit in een huishouden van chaos en geweld. Een beklemmende roman over slachtofferschap en daderschap, en het grijze gebied daartussen. Het meisje moet alles in haar jonge leven bevechten om overeind te blijven, en komt uiteindelijk voor een onmogelijke keuze te staan.

Tags

De nieuwe van Roman
Foto van Roxane van Iperen door Dorian Jurne
Foto: Dorian Jurne

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer
Deze roman wordt aangeprezen als een oerboek, dat als een steen onder de rest van uw oeuvre ligt.

Zoiets bedenk je niet vooraf, maar ontdek je altijd pas gaandeweg. Mensen om me heen moeten soms echt voor me uitspellen dat dezelfde thema's als slachtofferschap en daderschap steeds weer terugkomen. Dat beloof ik als steen of oerboek was een uitspraak van mijn uitgever, Jasper Henderson. Tijdens het schrijven voer ik altijd veel gesprekken met hem: welke vorm moet het krijgen, hoe verhoudt iedere scène zich tot het grote verhaal? Hij is altijd precies op de hoogte van wat ik aan het maken ben. Toen iemand op de uitgeverij opmerkte dat dit nieuwe boek iets heel anders leek te worden dan de rest van mijn oeuvre, was het Jasper die zei 'Nee nee, dit is eigenlijk de steen die onder het andere werk ligt. Je begrijpt meer van haar oeuvre wanneer je dit boek hebt gelezen.' Zo had ik het zelf ook nog niet gezien, maar hij heeft een punt. Ik houd mezelf graag voor dat ik vanuit een autonome interesse betrokken ben geraakte bij bepaalde onderwerpen, maar inmiddels is me natuurlijk duidelijk geworden dat het allemaal niet volkomen toeval is geweest. Nu klinkt 'oerboek' wel een beetje finaal – wat moet je daarna dan nog schrijven? Maar ik weet in ieder geval dat ieder boek mij steeds verder terugvoert naar bepaalde fascinaties.

En naar een jongere leeftijd – u schrijft over een meisje van twaalf.

Ja, en dit boek is een kleinere uitwerking. Ik heb altijd best ver van mezelf afgeschreven. Grote thema's, grote onderwerpen, veel research, dat zijn allemaal manieren om dingen heel cognitief aan te pakken. In die zin is Dat beloof ik daarom misschien ook wel zo'n steen onder de rest: dit is meer naar mezelf toegeschreven.

Roxane van Iperen – Dat beloof ik, Thomas Rap, 2023

Waar bent u het meest trots op, als het dit boek aangaat?

Ik geloof dat trots niet echt iets is waar ik heel goed in ben. Maar ik ben blij dat ik het heb gedaan, dit boek schrijven. Het was makkelijker geweest om het niet te doen.

Dit is uw meest persoonlijke boek ooit – het verhaal van M. is deels gebaseerd op uw eigen jeugdervaringen – aan de andere kant is Dat beloof ik ook uw eerste fictiewerk in lange tijd. Helpt fictie om dichterbij te komen?

Niet per se, want ik ben ervan overtuigd dat je altijd het onderscheid moet bewaken tussen een privéverhaal en een boek. Een privéverhaal vertel je in de kroeg, dan hoef je niet na te denken over lelijke zinnen of over het feit dat je misschien teveel zegt of gaat zwalken. Maar een boek moet aan bepaalde vereisten voldoen, een boek is geregisseerd. En dan maakt het mij niet uit of dat in fictievorm of in non-fictievorm is. Met ieder boek ben ik het meest bezig met de vorm, met hoe ik een verhaal moet vertellen, en dat proces overheerst altijd het persoonlijke.

U heeft dus ook geen ander schrijfproces voor fictie dan voor non-fictie?

Non-fictie mag de tastbare waarheid nooit schade berokkenen; als je over oorlog schrijft dan heb je je te houden aan de realiteit, aan de feiten. Maar daarbuiten maak ik geen onderscheid, ik ben in beide gevallen altijd op zoek naar die juiste vorm. Vaak schrijf ik hetzelfde boek helemaal opnieuw in een andere vorm of vanuit een ander perspectief, voordat ik bij hét boek beland. 't Hooge Nest was ooit een volkomen veilig non-fictieboek, geschreven conform de eisen van mensen die vinden hoe een non-fictieboek geschreven moet worden, en pas toen ik helemaal in de huid van Janny en Lien Brilleslijper was gekropen besefte ik dat ik het op die manier niet wilde. Om in de geest van déze vrouwen te doen wat andere mensen 'correct' vinden voelde als verraad. Dus deed ik het op mijn eigen manier, hoewel er het risico bestond dat mensen daarover zouden vallen. 't Hooge Nest had eerst 800 pagina's, en is uiteindelijk een heel ander boek van 400 pagina's geworden. Dus ik ben daar niet heel efficiënt in, maar ik heb dat proces wel nodig.

Dat beloof ik heeft ook meerdere vormen gehad. Er was een versie met een 360 graden-perspectief, vanuit de ogen van de wereld op dat meisje: een hoofdstuk vanuit een psychiater, een hoofdstuk vanuit de buurvrouw, eentje vanuit de hulpverlener. Vanuit intellectueel oogpunt misschien interessant, maar het werd een draak van een boek. En er was een versie vanuit het perspectief van de volwassene die terugblikt, maar dat werd weer erg saai. Ik wilde dat je als lezer echt op avontuur ging met het personage, en toen wist ik dat het verhaal vanuit M. zelf verteld moest worden. Het beklemmende perspectief van een twaalfjarige. Het verhaal is opgedeeld in vier seizoenen, met daarbinnen vele kleine hoofdstukken. De tijd moest voor M. sneller gaan dan voor een normaal mens. Door enorm veel te laten gebeuren in slechts vier seizoenen denk je na die tijd 'ik ben kapot, dit voelde als wel tien jaar.' En je weet ook: 'nu begint het allemaal weer van voren af aan, en gelukkig hoef ik er dit keer niet bij te zijn.'

Ik heb lang niet gezien dat dit een van mijn hoofdthema's is, ook omdat het misschien pijnlijk is om te zien dat jeugdervaringen zo bepalend kunnen zijn.

Welke scène vond u het moeilijkst om te schrijven?

Er is een scène in de boerderij waar M. op dat moment woont, waarin het niet alleen buiten, maar ook binnen gaat sneeuwen. Hiermee wilde ik geloofwaardig maken dat M. een onbetrouwbare verteller is. Je hebt als lezer natuurlijk bij voorbaat sympathie voor iemand van die leeftijd, maar er moest een keerpunt komen waarin je niet meer weet wat realiteit of waanzin is. Dat je op het randje van die waanzin denkt: 'nu is ze het helemaal kwijt, en nu weet ik niet meer of ze een slachtoffer is of dat ze dingen verzint.' Dus door haar te laten hallucineren, door het binnen te laten sneeuwen, kán dat werken – maar de kans ook groot dat mensen bij zo'n surrealistische scène afhaken. Die balans bewaken is uitdagend, maar maakt schrijven ook zo ontzettend leuk. Overigens vonden mijn uitgever en manager die scène, onafhankelijk van elkaar, bij eerste lezing een van de beste van het boek.

'Als je een slachtoffer medeplichtig maakt, dan heb je hem te pakken,' zei u tijdens uw zomergasten-interview. Hoe bent u zich ooit gaan interesseren voor deze dynamiek tussen daders en slachtoffers?

Ik heb lang niet gezien dat dit een van mijn hoofdthema's is, ook omdat het misschien pijnlijk is om te zien dat jeugdervaringen zo bepalend kunnen zijn. Nu vraag ik me steeds vaker af hoe erg dat nou is – het maakt niet dat ik minder verstand van dit onderwerp heb, integendeel: ik heb me er jaren in verdiept, ik had er al veel over geschreven. Maar die interesse is niet op een bepaald punt ontstaan, die zat er op jonge leeftijd onbewust al in. Wel ben ik op een bepaald moment gefrustreerd geraakt over hoe zwart-wit de buitenwereld praat over slachtofferschap en daderschap, ik vond altijd dat dat genuanceerder lag. En hoe je slachtoffers medeplichtig kunt maken aan hun eigen vernietiging, dat is een onderwerp waar je eeuwig over kunt schrijven, in allerlei vormen. Dan kun je kijken naar een gigantisch onderwerp als de Jodenvervolging in de tweede wereldoorlog, of je kunt kijken naar iets heel kleins, naar een gezinsverband.

In mei kwam 'Dat beloof ik' van Roxane van Iperen uit

De twaalfjarige M. groeit op in twee werelden. Thuis is er chaos en geweld, op school past ze zich geruisloos aan. Haar ouders zijn continu op de vlucht – voor de buitenwereld, elkaar, hun eigen demonen – en sleuren M. mee, van dorp naar dorp, van school naar school. Ze zoekt haar heil in de natuur en bij andere buitenstaanders – de bewoners van een vakantiepark, de reizigers in een woonwagenkamp, een groep kunstenaars in het bos. Maar nergens krijgt ze de kans om wortel te schieten, of, belangrijker nog: om met iemand een gedeeld verleden op te bouwen. Voor iedereen is ze slechts een voorbijganger. En als er niemand getuige is van je leven, besta je dan wel?

Lees hier meer over 'Dat beloof ik'