De nieuwe van Wilfried de Jong is op iedere pagina spannend, waar de verhalen ook over gaan

Interview door Gijs Wilbrink

Schwung: tien verhalen en een blues
is een aaneenschakeling van spannende ontmoetingen. Tussen een jazz-saxofonist en zijn interviewer; tussen een toerist en een vrouw die het geluid van zijn knakkende enkel wil opnemen; een welzijnswerker en een geest uit het verleden; of twee verzamelaars die elkaar dezelfde plaat niet gunnen.

Tags

De nieuwe van Verhalen
Foto van Wilfried de Jong door Merlijn Doomernik
Foto: Merlijn Doomernik

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer
We kunnen in iedere hoofdpersoon wel een Wilfried-achtige protagonist herkennen.

Dat mag ook. De gebeurtenissen in mijn verhalen zijn fictie, maar het zijn vaak inderdaad Wilfried-achtige hoofdpersonen die het beleven. Dat is niet per se doelbewust, maar schrijven in de ik-vorm bevalt me heel erg, in al mijn bundels. Al is het leuk om te spelen met de lijn tussen fictie en non-fictie. Ik schrijf afwisselend verhalenbundels en bundels met columns, en bij deze verhalenbundel sta ik met een foto op de cover, wat het allemaal misschien nog ingewikkelder maakt. Het is een spannend spelletje met de lezer, dat mensen zich afvragen of ik dingen nu echt heb meegemaakt, ook al kunnen ze helemaal niet waargebeurd zijn.

Mijn tweede fictiebundel, Kop in de wind, bevatte wielerverhalen, en toen merkten mensen vaak op dat ik zoveel meemaak op de fiets. Ik maak helemaal nooit wat mee op die fiets, ik ga weg en kom thuis. Maar onderweg verzin ik verhalen. Dan fietste ik door Zuid-Frankrijk en stonden er langs de weg mysterieuze bordjes Mona Lisa 500m, Mona Lisa 300m, 100m, en daar kon je uiteindelijk een gîte huren. Dat heb ik niet gedaan, ik ben doorgefietst, maar in mijn fantasie, mijn verhaal, ga ik daar wel naar binnen en ontmoet ik een mysterieuze vrouw waar de gekste dingen mee gebeuren. Door dat Mona Lisa-verhaal gaan er schijnbaar regelmatig mensen langs om te zoeken naar die vrouw, dus daar zit ergens een arme Franse boer met een gîte die de hele tijd wielrenners over de vloer krijgt. Ze stinken er met boter en suiker in, in de fictie.

Het dorpje Locorotondo, waar zich het eerste verhaal van Schwung afspeelt, zou ook maar zo een dergelijk bedevaartsoord kunnen worden.

Ik was zelf ooit in Locorotondo, in Puglia, op een warme dag. Ik zag een wapperend gordijn bij een open deur, en ik hoorde een saxofoon spelen. K Schippers zei altijd dat de mooiste muziek je aangewapperd wordt; iemand die piano oefent, ergens uit een raam, of zo’n saxofoon uit een open deur. Ik ben erop afgelopen en heb het gordijn opzij geschoven, en ik zag een soort naaiatelier waar niemand aan het werk was. Ik ben toen doorgelopen, maar ik heb dat beeld kennelijk opgeslagen.

Wilfriend de Jong, Schwung, Uitgeverij Podium, 2023

Toen ik met deze verhalen aan de slag ging was ik op zoek naar een warme locatie, in Italië ofzo, en toen schoot dit me weer te binnen en heb ik daar een vrouw bij verzonnen. Ze verzamelt cassettebandjes van lichaamsgeluiden, van knakkende knieën, enkels, bonzende harten, en ze wil heel graag ook de lichaamsgeluiden van de ik-persoon opnemen. Eigenlijk bevatten alle verhalen in deze bundel wel geluidsdragers op de een of andere manier. Er zitten elpees in, er zit een houseverhaal in over Spotify, en ik wilde ook iets met cassettebandjes. Die vrouw neemt die geluiden op een heel sensuele manier op, ze komt heel dichtbij. Ik ben altijd lijfelijk geweest in mijn werk, bezig met het lichaam. Bij televisieprogramma Holland Sport deed ik massagetafel-interviews, daar kwamen lichaam en geest echt bij elkaar. Ik denk dat daar de lichamelijke, bijna erotische spanning in dit verhaal ook vandaan komt. Je voelt wel dat die vrouw eigenlijk iets heel anders wil dan geluiden opnemen alleen.

Ieder verhaal heeft zo’n soort intens spanningselement, of het nu gaat om de overlevingskansen van een baby met een koortsstuip of om het bemachtigen van een zeldzame jazzplaat, het is allemaal even spannend.

Dat kun je niet van tevoren bedenken, je gaat niet zitten ‘ik ga even een spannend verhaal maken.’ Ik begin vaak met een beeld, een kleine gedachte, waar ik op aansla. Hoe dat dan verder spannend blijft of ontspoort, gebeurt al schrijvend. Door obstakels op te werpen. In het titelverhaal van mijn eerste bundel, Aal, heeft een jongetje de merkwaardige gewoonte om alle dieren die hij ziet een zoentje te geven. Een poes, een hond, een schaap, tot hij op een dag gaat vissen en een paling vangt, en die probeert hij ook te zoenen. Op dat moment schiet die paling in zijn mond. Die krijg je dan niet snel meer te pakken. Dat jongetje is aanvankelijk in paniek, maar wanneer die paling in zijn lichaam glibbert besluit hij het aan niemand te vertellen en het beest in leven te houden door iedere dag slootwater te drinken en wormen te eten. Ik weet nog dat ik ergens tussen Utrecht en Hilversum reed op een stukje platteland, en toen was er ineens dit beeld: jongetje, paling, inslikken. Maar die lichamelijke dingen, die paling die dan in je lichaam blijft leven, dat komt al schrijvend.

Een belangrijk thema is dat er hopelijk altijd mededogen in de verhalen zit, het zijn allemaal mensen die een beetje uit het lood staan.

In het verhaal 'Stand by your man', dat in mijn nieuwe bundel staat, volgen we een countryzangeres in Nashville. Ik zocht nog naar een muzikaal verhaal in Amerika en ik had blues al gehad, jazz, dus ging mijn hoofd richting Nashville, de country-hoofdstad. Al schrijvende dacht ik ‘Wat moet die zangeres dan zingen? En wat doet haar man?’ Nou, die ligt ergens thuis, in een coma door een motorongeluk. Je neemt bij het schrijven allemaal van die afslagen die het tot een avontuur maken. De ik-figuur gaat in het verhaal mee met de zangeres, naar huis, en als lezer denk je dan ‘Wat wordt dit, gaan ze rotzooien met elkaar?’ Maar ze komen thuis bij een man die nog wel leeft, maar als het ware ligt te vegeteren. En die man kijkt de ik-figuur en de zangeres voortdurend aan. Zij zegt dat hij niets meer kan voelen, niet meer kan denken, maar is dat wel zo? Daar zit voor mij spanning, in dat obstakel.

Tien verhalen en een blues is de ondertitel van Schwung, waardoor het laatste verhaal 'Betty’s Blues' los komt staan van de rest, bijna als een soort bonustrack. Is dit een waarschuwing omdat dit verhaal zwaarder valt dan de anderen, die vaak licht eindigen?

We wilden op de cover duidelijk maken dat het om een verhalenbundel gaat en geen biografie, daarom staat dat tien verhalen er zo prominent op. Ik heb thuis in mijn jazzcollectie een plaat van saxofonist Ernie Henry, die heet Seven standards and a blues. Dat vond ik zo’n prachtige titel, dus toen kwam ik met Tien verhalen en een blues. Dat is net wat lekkerder dan gewoon Elf verhalen. Dus het is toeval dat 'Betty’s Blues' dan zo apart komt te staan, maar ik ben blij dat het prikkelt. Het is inderdaad een zwaar verhaal, over een welzijnswerker die een terminaal zieke zwerver tegenkomt die hij van vroeger kent. Welzijnswerk is heftig, ik heb het vroeger ook gedaan, heb met weggelopen jongens en meisjes gewerkt. Dan kom je de meest schrijnende verhalen tegen. Maar ook 'Betty’s Blues is niet zuiver autobiografisch; de zwerver is gebaseerd op zo’n 20, 30 zwervers die ik in mijn leven een keer ben tegengekomen.

Is er een personage waar u verliefd op bent geworden?

Toch wel die vrouw van 'Stand by your man', die countryzangeres. Net als in Locorotondo zit er een erotische geladenheid in dat verhaal, en ook hier gebeurt het uiteindelijk nét niet. Volgens mij is deze vrouw ook helemaal niet uit op seks, maar wel op genegenheid. En daarom vind ik het een mooie vrouw, deze zangeres. Omdat muziek vaak veel machismo in zich heeft ben ik juist op zoek gegaan naar sterke vrouwelijke personages. In het verhaal 'Wolk' volgen we een jong meisje die troost vindt in housemuziek. En in 'Caramba' is de ster van een jazzband, de trompettist, een vrouw die alleen haar kind opvoedt.

Eigenlijk maken de meeste personages in deze bundel wel muziek, op de een of andere manier.

Het is geen muziekboek, dan moet ik toch altijd aan een biografie denken, maar muzikale decors zijn inderdaad belangrijk in deze verhalen. Er is altijd wel een muzikale plek aanwezig, een muzikaal gegeven. En een belangrijk thema is dat er hopelijk altijd mededogen in de verhalen zit, het zijn allemaal mensen die een beetje uit het lood staan. Zoals het verhaal 'Shepp' over jazzsaxofonist Archie Shepp, op een concert aan het eind van zijn leven, waarbij iemand in het publiek hem ‘sneu’ noemt. Daar kan ik heel boos om worden, om zo’n opmerking. Ik kies altijd voor de zieke oude man, en niet voor de klootzak die zegt ‘Dit kun je toch niet meer maken.’ Muziek en mededogen, dat zit er altijd wel in.

'Schwung: tien verhalen en een blues' ligt nu in de winkel

In 'Schwung' neemt Wilfried de Jong ons mee naar de Italiaanse Claudia die met haar cassetterecorder lichaamsgeluiden van nieuwsgierige toeristen opneemt, de dakloze Ravi die in de Rotterdamse metro iedere dag dezelfde blues speelt, en de Tsjechische instrumentenbouwer Maria die de wonderlijkste materialen voor haar contrabassen kiest. In tien verhalen en een blues leidt De Jong ons door een spannende wereld van boeiende personages in een muzikaal decor.

Meer informatie