De zeeman en de vogel – een verhaal van Jamal Ouariachi

Wat is goed voor ons en wat juist niet? En mogen we dat voor elkaar bepalen – als familie, vrienden, medewerkers? Terwijl de klok doortikt worden de personages in 'De zeeman en de vogel' van Jamal Ouariachi het maar niet eens over deze vragen. Een ontroerend en scherp verhaal over loyaliteit, uitbuiting, liefde en loslaten.

Jamal Ouariachi

24-07-25

17 min

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

De zeeman en de vogel

Als ze uit de taxi stapt is Kieran de eerste die ze ziet. Hij staat net buiten de artiesteningang, geflankeerd door twee overbodige bodyguards en omringd door een haag van fans die natuurlijk voor papa komen, maar die zich bij gebrek aan beter laten afschepen met een handtekening van de-zoon-van.

Ze wil achter de beveiliging langs naar binnenglippen maar dan klinkt de stem van haar broer: 'Hé Lay, kom effe bij me staan.'

Ze draait zich om en schuifelt naar hem toe. Woest sluit hij haar in zijn armen. 'Binnen is toch nog geen reet te doen,' zegt hij.

Meteen maakt hij zich van haar los en richt zich weer op de fans. 

Hij ziet er ongezond uit, Kieran. Vadsig, donkere kringen onder zijn bloeddoorlopen ogen. Slechts twee jaar ouder dan zij – het lijken er wel tien. Zijn lichtblauwe overhemd vertoont donkere zweetplekken, niet alleen onder de oksels, ook onder zijn tieten, die groter zijn dan de hare, en die rusten op een karakteristieke Zanzibar-buik.

De fans. Vrouwen hoofdzakelijk, middelbaar en ouder. Waarom zou je dat toch doen, onderdanig een cd'tje, een foto of een notitieblokje aanreiken om het terug te krijgen met een lelijke, in Edding geschreven handtekening van een knaapje dat nog niet half jouw leeftijd is?

Hoe hij hun namen herhaalt. De grapjes die hij maakt. 'Geweldig dat je er vanavond bij bent, Deborah. Alsjeblieft. Hanna met of zonder h? Met, mooi zo. Hoe meer Hannah, hoe beter. Haha! Hoi, hoe heet jij? Is dit je favoriete album, ja? Dan heb je niet alleen heel mooie ogen, Esma, je hebt ook een uitstekende muzieksmaak.'

Een van de vrouwen roept naar Layla: 'U bent z'n dochter, toch?'

Ze zucht en knikt. 

'Zou u Sindbad iets willen overhandigen?'

Layla krijgt iets zwarts in handen gedrukt. Onmiddellijk schiet een van de securitymannen op haar af, maar het is geen handgranaat, het is een beeldje, vuistgroot. Gebeeldhouwd uit steen, marmer lijkt het, zwart marmer, wit dooraderd.

'Ik heb het zelf gemaakt,' zegt de vrouw. 'Het stelt de vogel Roekh voor, uit het verhaal van Sindbads tweede reis. Kijk, Sindbad zit op de rug van de vogel.'

Layla knikt opnieuw, ze heeft het verhaal achter haar vaders pseudoniem al zo vaak gehoord.

'Het is heel mooi,' zegt ze tegen de vrouw. 'Ik zal het aan hem geven.'

'Hij kan het goed gebruiken. Het materiaal werkt stabiliserend.'

We hebben een zwever te pakken, constateert Layla. Stabiliserend, het zal wel weer. Gelukkig dringt een volgende fan zich naar voren. 

Nu zij en Kieran allebei handtekeningen uitdelen, gaat het sneller, en al gauw is de rij opgelost.

De geur van maggipoeder walmt haar tegemoet en meteen moet ze denken aan dat afschuwelijke, kapotbewerkte vliegtuigvoer dat ze nog maar een paar uur geleden door haar keel moest prakken omdat ze zo'n honger had.

Ze laat zich door Kieran naar binnen leiden, een zigzaggerige tocht door de catacomben van dit betonnen megacomplex waar ze een paar keer eerder is geweest – elke keer verdwaalde ze er. 

'Je bent laat,' zegt Kieran, een beetje buiten adem, terwijl ze een nieuwe afslag nemen.

'Vertraging.'

'Ik neem je meteen mee naar de artiestenfoyer. Kun je een hapje eten.'

'Ik wil eerst pa en ma even zien.'

'Ma is daar ook.'

Ze blijft stilstaan. 'Vanavond draait het om pa, toch?'

Kieran werpt zijn handen in de lucht. 'Ik dacht dat je gevlucht was voor eh… precies de man die hij is voorafgaand aan grote concerten.'

'Ik ben niet gevlucht, ik ben uitgevlogen. Zo heet dat. Doen jaarlijks honderdduizenden jonge mensen als ze gaan studeren.'

Kieran begint weer te lopen, zwetend, hijgend. 'Die vliegen niet allemaal naar Australië.'

Drie afslagen later trekt hij eindelijk een deur open. 

De geur van maggipoeder walmt haar tegemoet en meteen moet ze denken aan dat afschuwelijke, kapotbewerkte vliegtuigvoer dat ze nog maar een paar uur geleden door haar keel moest prakken omdat ze zo'n honger had.

Hij heeft haar tóch meegenomen naar de artiestenfoyer. Het is er stampvol mensen. De VIPs natuurlijk. Ze ziet haar moeder, in gezelschap van vrienden en familie.

Ma veert op, voor zover je in haar geval van opveren kunt spreken, bij haar lijkt zelfs enthousiasme een moetje. 

'Lieverd!'

Maar Layla negeert haar en kijkt naar haar broer. 'Je zou me eerst naar pa brengen.'

'Ik zou helemaal niks. Pa is een no-go, nu.'

Hij wendt zich af maar ze grijpt hem bij zijn bovenarm en draait hem terug naar zich toe, feller dan ze van plan was, maar nu ze eenmaal dit pad is ingeslagen, gaat ze volhouden ook. 'Wat doe je nou raar, Kier?'

'Ik doe niet raar.' Hij rukt zich los. 'Jij loopt te drammen.'

'Lieverd,' zegt ma, die nog steeds met gespreide armen staat te wachten. 'Wat heerlijk dat iedereen er nu is.'

'Ma, ik ben nog geen tien minuten gearriveerd of hij loopt alweer te zieken.'

Ze omhelst haar moeder, kort, en zodra ze loslaat wordt ze omsingeld door de anderen. Ooms, tantes, mensen van de platenmaatschappij, mensen van de boeker. Televisie-figuren, radio-bobo's. Eén grote gezellige familie, die hele entourage van hielenlikkers. Layla moet hun omhelzingen en ongemeende zoenen ondergaan. God, wat zijn ze allemaal dol op haar. 

Als ze iedereen heeft afgewerkt, zegt ze tegen haar moeder: 'Ik ben even naar de wc.'

Op de gang zag loopt ze naar de eerste de beste orang-oetan van de security en zegt: 'Ik moet papa zijn pillen brengen. Die is hij vergeten.'

'Loop maar mee.'

Hij ruikt zelfs anders, zuurder dan ze zich herinnert, met iets afstotelijks erdoorheen dat aan pittige Franse kaas doet denken. Ze voelt gloeiende tranen over haar wangen biggelen. 

Ze klopt op de deur van pa's kleedkamer, die vervolgens op een kiertje opengaat. Het gezicht van, hoe kan het ook anders, Van Uchelen verschijnt. Die aangekoekte klodder smeerkaas.

'Layla, lieverd,' zegt hij op fluistertoon. 'Papa is nog even bezig met voorbereiden.'

Dat die man haar vader papa noemt. Brr. En haar lieverd. Andermaal brr.

'Niks mee te maken.' Ze duwt de deur verder open. 'Er klopt hier iets niet.'

'Layla…'

En dan ziet ze hem.

Hij zit in een rolstoel, ineengedoken. 

Een rolstoel? Sinds wanneer?

Hij kijkt niet op, lijkt niet eens door te hebben dat er iemand is binnengekomen.

Ze sluit de deur en schuifelt voorzichtig op hem af, alsof hij een gevaarlijk dier is dat alleen met de grootst mogelijke voorzichtigheid benaderd mag worden. 

Zijn ooit gitzwarte haar was eerder ook al aan het grijzen, maar nu is het volledig askleurig geworden. Pluizig is het. Dat geeft hem iets van een uilskuiken, in letterlijke zin, maar ook figuurlijk, omdat hij wat dommig, wezenloos uit zijn ogen kijkt. Misschien is het woord lodderig, want op de tafel naast zijn rolstoel staat een fles rode wijn die al een aardig eind op weg naar leeg is. 

'Pap?'

Secondenlang lijkt het woord niet tot hem door te dringen. Dan, heel traag – alsof er diep in zijn binnenste door pratende spiercellen uit een of andere Pixar-film, kneiterhard gewerkt moet worden om het mechanisme op gang te brengen – ja, heel traag en moeizaam richt hij zijn hoofd op, zijn mondhoeken trekken zich uiteen tot een lauwe glimlach en hij brengt, traag trager traagst, een arm omhoog, een hand in de lucht.

Layla stapt uit haar verbijstering en stort zich met wijdgeopende armen op hem.

'Pap!'

Hij ruikt zelfs anders, zuurder dan ze zich herinnert, met iets afstotelijks erdoorheen dat aan pittige Franse kaas doet denken. Ze voelt gloeiende tranen over haar wangen biggelen. 

Ze neemt zijn gezicht in haar handen. Het straalt vriendelijke verwondering uit. Een mildheid die ze niet van hem kent, alsof zijn wilskracht is gebroken.

'Ik dacht,' zegt hij schor, 'ik dacht… ik dacht even dat je… er is een vrouw van de platenmaatschappij, een meisje, hoe heet ze ook alweer… die lijkt enorm op jou?'

Hij lalt. Stomdronken. 

Layla kijkt naar Van Uchelen. Die haalt lacherig zijn schouders op, alsof hij het ook allemaal niet weet.

'Wat is…' zegt haar vader, 'wat heb je… wat heb je met je haar? Je haar. Het zit… heel anders dan vorige week.'

Ze hapt naar adem, bestudeert zijn gezicht – maakt hij een grap?

Het enige zinnige antwoord – 'Pap, ik kom net terug na twee jaar Australië' – slikt ze in. 

'Ik heb een nieuwe kapper,' antwoordt ze om hem niet van streek te maken. 'Vind je het leuk staan?'

Weer die lieve glimlach vol verwondering. 'Je bent prachtig, lieverd. Ik vind je altijd prachtig.'

Ze kijkt opnieuw naar Van Uchelen. Die is gestopt met lachen, staart naar zijn schoenen, schuldbewust, als de man tenminste weet wat dat is, schuldbewust zijn.

Het is tijd voor een test.

'Heb je nog plannen voor vanavond?' zegt ze tegen haar vader terwijl ze Van Uchelen nauwlettend in het oog blijft houden. De griezel lijkt te schrikken van haar vraag.

'Eh…' Haar vader kijkt om zich heen, traag, alles traag. 'Nou ja… de Steenbok is er… Professor Van Uchelen… dus dat zal wel weer een avond hard werken in de kroeg worden.'

Hij schiet in de lach en laat tegelijkertijd een korte maar luide scheet.

Zodra het over alcohol gaat komt hij wél goed uit zijn woorden.

'Is hier een wc?' zegt Layla.

'Rechterdeur,' antwoordt Van Uchelen.

Layla's ogen zijn niet gesloten. Het liefst zou ze ze wél sluiten of het filmpje wegklikken, maar ze móét het opnieuw bekijken. Opnieuw zien hoe haar vader in eerste instantie volkomen voor lul staat.

Met haar broek nog aan is ze op de wc-bril gaan zitten, ze heeft haar telefoon tevoorschijn gehaald en doet nu waar ze zelden of misschien wel nooit eerder noodzaak toe heeft gevoeld: ze tikt bij Google de naam van haar vader in en nog een woord extra. 

'Sindbad Zanzibar verward'.

De stroom resultaten is onthutsend. De bekende roddelmedia speculeren zich suf, net als fans op fora en sociale media. Wat is er met Sindbad Zanzibar aan de hand? Drank? Drugs? Alzheimer? Korsakov? Een herseninfarct misschien?

Er zijn oordelen: 'Demente zanger geëxploiteerd door management'. En over haar moeder: 'Haar man is een wrak, maar iemand moet haar gokverslaving bekostigen.'

Er zijn video's. Ze doet haar oortjes in en klikt een live-opname aan.

Sindbad Zanzibar staat achter zijn microfoon en kijkt naar het publiek alsof hij zich afvraagt waar hij toch terecht is gekomen. Hij wankelt opzij, weet zijn evenwicht te herstellen, de muzikanten zetten 'Zoon van Saturnus' in en nu verschijnt er op het gezicht van Sindbad Zanzibar een glimlach, de ogen verwijden zich en de wenkbrauwen gaan omhoog: herkenning. Met open mond staat hij, heen en weer wiegend op de muziek, te wachten tot het zijn moment is. En dan begint hij te zingen.

Alleen staat hij, door al dat gewankel, inmiddels een halve meter naast zijn microfoon. Je hoort hard gelach in het publiek. 'Je pist ernaast, ouwe!' schreeuwt een man. Een roadie komt aangesneld, pakt de zanger bij zijn schouders en manoeuvreert hem voorzichtig terug naar zijn plekje achter de microfoon. Legt Zanzibars linkerhand erop, als om hem te aarden. En verdwijnt weer.

Hij zingt. 

Als de zon op stok is
En de waakvlam van de maan brandt
Staar ik naar je blauwverlichte huid

Loepzuiver. Misschien licht lallend bij de l en de r, een beetje slissend bij de s en de z, en hier en daar met iets te dik aangezette vibrato, maar als je je ogen zou sluiten, zou je weinig vreemds opmerken. 

Layla's ogen zijn niet gesloten. Het liefst zou ze ze wél sluiten of het filmpje wegklikken, maar ze móét het opnieuw bekijken. Opnieuw zien hoe haar vader in eerste instantie volkomen voor lul staat.

Het zijn amateurbeelden, met een telefoon gefilmd. Op het moment dat Sindbad Zanzibar een halve meter naast zijn microfoon begint te zingen, draait de camera zich naar de filmer zelf toe: een vrouw die een verbijsterd gezicht trekt en vervolgens met open mond haar hoofd schudt. Waarna het beeld terugkeert naar Zanzibar die door de roadie op zijn plek gezet wordt.

Bij de derde keer kijken ziet Layla hoe achter haar vader de muzikanten blikken van verstandhouding uitwisselen en in de lach schieten. Ze lachen hem uit, hém, zonder wie zij daar niet eens op dat podium zouden staan. 

ILFU vroeg Jamal Ouariachi om dringend schrijfadvies

"Breng het stromen van de schrijfsappen op gang door toepasselijke songteksten te verzamelen. Voor het verhaal 'De zeeman en de vogel' gold dat voor mij in het bijzonder, omdat het over een zanger gaat: flarden tekst van o.a. André Hazes, Fairuz, Abed Azrié, Charles Aznavour en Amy Winehouse hebben me veel dieper in het verhaal gestort, ja, hebben zelfs voor een wending gezorgd die ik in het begin van het schrijven niet had zien aankomen. Je hoeft teksten niet te citeren. Gebruik ze als leidraad om je personages beter te leren kennen. Zoek naar teksten -- songteksten, poëzie, proza-flarden -- waarvan je vermoedt dat ze je dichter bij de kern van je verhaal kunnen brengen."

Volg de Substack Schrijven met Ouariachi voor meer tips

Er wordt op de deur geklopt.

'Layla?'

Ma.

'Ik kom zo!'

Nog één keer bekijkt ze het filmpje, staat dan op en trekt door. Ze heeft zin om Van Uchelen op zijn bek te slaan en haar moeder met haar kop in de wc-pot te duwen. 

'Zijn jullie helemaal geschift geworden?' begint ze, terwijl ze de wc uit komt. Haar moeder staat er in geslagen houding bij, Kieran kijkt een beetje angstig naar zijn zusje. Layla laat haar telefoon zien, het filmpje staat nog open. 'Wat is hier godgloeiendegodver aan de hand?'

'Doe effe chill, man,' zegt Kieran.

'Niks chill. Ik weet precies wat jullie aan het doen zijn. Papa is ziek. En jullie zijn nog veel zieker.'

'Layla, schatje,' sputtert haar moeder tegen, maar Layla valt haar in de rede: 'Ik ben je schatje even niet, mam. Dit moet stoppen.'

'What the fuck,' zegt Kieran.

'En jij moet helemaal je bek houden. Jij bent zo kansloos als zanger dat je alleen in de shows van pappie mag optreden. Als je alleen op een podium zou staan, kwam er geen hond op af.'

Ineens overgeschakeld op een ijzig register breekt haar moeder in: 'Hou je mond, Layla. Jij denkt dat je rustig even twee jaar naar de andere kant van de wereld kunt verkassen en dan bij thuiskomst meteen het recht hebt om iedereen te vertellen hoe fout ze bezig zijn, hm?'

'Ja, juist omdát ik zo lang ben weggeweest ben ik de enige die deze shitzooi nog helder ziet.'

'Halleluja,' roept Kieran, 'we hebben een ziener in de familie.'

'Dit moet onmiddellijk, onmiddellijk stoppen.'

'Hoe bedoel je?' zegt haar moeder.

'Blaas het concert af! Dát bedoel ik.'

'Afblazen?' zegt Kieran. 'Dat kan helemaal niet. De zaaldeuren zijn al open. Het voorprogramma begint over een kwartier.' 

'Val jij dan voor hem in vanavond, weet ik veel. Je kent al die liedjes toch?'

'Ja lekker,' zegt Kieran, 'en dan krijg ik twintigduizend woedende fans over me heen. 't Is goed met je.'

'Ik denk,' zegt Van Uchelen, met die zalvende stem van hem, 'dat jij niet begrijpt wat papa's status is in de grote wereld.'

'Wat ik in ieder geval heel goed begrijp, Van Uchelen, is wat voor smerige uitbuiter jij bent die…'

Luid gerinkel van kapotvallend glas.

Stilte.

En dan een hees 'O, sorry hoor…' van haar vader, die zijn wijnglas heeft laten vallen. Of met opzet heeft omgestoten, wie zal het zeggen? Zijn glimlach, alsof er niks aan de hand is. Van Uchelen, haar moeder, Kieran: om het hardst stuiven ze erop af. 

* * *

Zwaar ademend staat Layla aan de zijkant van het podium. Ze probeert haar ademhaling onder controle te krijgen. De lange reis… ook tijdens de overstap in Singapore vond ze geen gelegenheid voor haar work-out… haar lijf voelt stijf, verkrampt… het slechte eten, het slechte slapen… de vertraging, het haastige opfrissen in het hotel en daarna snel door naar de concertzaal... en toen de afschuwelijke gekte rond haar vader.

Ze heeft het laten gaan, voor vanavond. Alleen dit concert nog. Het móét de laatste keer zijn.
Morgen checkt ze uit bij het hotel en trekt ze in bij haar ouders. Haar vader heeft zorg nodig. Gezonde voeding. Een trainingsprogramma. Supplementen. Misschien valt er nog wat te redden. 

De show begint. Het wonder voltrekt zich: zolang haar vader door anderen in de juiste positie geplaatst wordt, en zolang de muziek klinkt, is er weinig vreemds aan de hand. Hij is goed bij stem, het publiek is uitzinnig, en hoewel breekbaar, lijkt Sindbad Zanzibar zelf ook te genieten.

Halverwege komt Kieran op en zingt twee liedjes alleen, daarna een duet met pa. Als hij zwaaiend naar het publiek van het podium afloopt negeert hij zijn zus.

Normaal zit ze met de rest van de familie in het VIP-vak, recht voor het podium, door dranghekken afgescheiden van de rest van het publiek. Aan een tafeltje met in koelers flessen champagne en speciaal voor haar een paar flesjes Cola Zero.

Het gebeurt tijdens de eerste noten van 'Niemand weet waar onze glimlach is gebleven'. 

Sindbad Zanzibar zingt de eerste regels: 'Al die beloftes, nooit waargemaakt… Al die liefde, slordig zoekgeraakt' – en dan valt hij stil. 

Hij draait zich om naar de muzikanten en maakt een handgebaar alsof hij iets omlaagdrukt, de muzikanten dempen hun spel, en nu draait hij een paar rondjes met zijn wijsvinger om aan te geven dat ze wel door moeten blijven spelen. Zonder de muziek blijft er niets van hem over – en hij weet het.

Hij draait zich weer naar het publiek toe.

'Dames en heren… ik wil jullie voorstellen aan een heel bijzonder iemand…'

Ineens kijkt hij Layla recht aan. Ze schrikt ervan. Wat wil hij?

Hij wenkt haar. Zij maakt wegwimpelende armbewegingen maar hij blijft wenken, het begint inmiddels ongemakkelijk te worden.

Aarzelend stapt ze op hem af, het hete licht van de schijnwerpers in. Het zweet breekt haar uit.

'Ik weet,' zegt Sindbad Zanzibar, half tegen haar, half tegen het publiek. 'dat ik niet de beste vader ben geweest voor mijn kinderen. Als ik mijn eigen kind zou zijn, was ik ook tegen mij in verzet gekomen, zoals Layla hier… met alles wat ik in me had… ik zou me met alles wat ik in me had verzetten tegen die verschrikkelijke Sindbad Zanzibar.'

Met vertraging trekt er een lachgolf door de zaal. 

Layla schudt haar hoofd.

'Maar ik ben wie ik ben. Ik ken de nieuwsberichten over mij… ook ik lees de bladen… bij de kapper, hè?'

Weer zo'n langzaam aanzwellend en langzaam wegstervend lachsalvo, als een dansje op de gedempt voortkabbelende muziek.

'En het is allemaal waar. Ik ben er niet goed aan toe. Ik heb mijn leven altijd geleefd zoals ik dat wil… met een borrel en een sigaretje… en met een hart dat klopt voor de muziek… ik ben versleten, ik ben kapot, maar als ik zing, ben ik twintig.'

Een enorm gejuich barst los. 

Layla staart naar het publiek. Voor het eerst in haar leven kijkt ze goed naar die mensen die ze voorheen altijd alleen maar als massa zag. 

Normaal zit ze met de rest van de familie in het VIP-vak, recht voor het podium, door dranghekken afgescheiden van de rest van het publiek. Aan een tafeltje met in koelers flessen champagne en speciaal voor haar een paar flesjes Cola Zero.

Altijd heeft ze daar gezeten met haar rug naar de massa. Daar zitten nu ook haar moeder en haar ooms en tantes en de hele schijnheilige entourage rond pa. Maar ze kijkt naar de mensen daarachter. Nu ziet ze hen voor het eerst echt goed, vanaf haar vaders plek op het podium, duizenden en nog eens duizenden mensen, jonge mensen, tieners misschien wel, hoogbejaarden, atletische mensen met afgetrainde lichamen en mensen met dikke lagen overgewicht, mensen in rolstoelen, mensen met een Aziatisch uiterlijk, mensen van wie het oranje zaallicht de bleke huid kleur geeft, Arabisch ogende families, zwarte mensen, het lijkt wel zo'n United Colors of Benetton-reclame, maar dit zijn echte mensen die misschien in elk denkbaar opzicht van elkaar verschillen maar in één opzicht niet: hun liefde voor de muziek van Sindbad Zanzibar. 

Ook deze mensen hebben de roddelbladen gelezen, ze hebben de filmpjes gezien op YouTube en TikTok, maar het kan ze niet schelen. Sindbad Zanzibar is hun held.

Layla ziet wat haar vader altijd ziet als hij op het podium staat, en op dat moment beseft ze dat dit zijn plek is. Niet rustig thuis, achter de geraniums, terwijl hij verstild naar buiten staart of zich aan een lullige hobby wijdt, modeltreinen of zo. Niet in het soort plek dat hij steevast 'een concentratiekamp voor bejaarden' noemt, niet tussen de terminale patiënten in een ziekenhuis of een hospice. 

Dit hier, dit is de plek waar hij zal sterven.

'Mijn dochter is weer thuis,' zegt haar vader, 'en ik hoop dat ze hier blijft, ondanks mij. Want ik hou zielsveel van haar.'

Het publiek joelt uitzinnig, haar vader drukt een lange en eerlijk gezegd nét iets te natte zoen op haar wang en dan laat hij haar gaan. 

Besmuikt loopt ze terug naar haar plekje aan de zijkant van het podium, terwijl de muziek achter haar aanzwelt en haar vader opnieuw begint te zingen: 'Al die beloftes, nooit waargemaakt… Al die liefde, slordig zoekgeraakt.'

Layla steekt een hand in haar tasje om een zakdoekje te pakken en stuit op iets hards. Ze haalt het tevoorschijn: het is het zwarte marmeren beeldje van de vogel Roekh, met Sindbad de Zeeman op haar rug, het cadeautje van de fan.

Ze blijft het vasthouden tot ze, tegen het einde van de toegift, de intro-klanken hoort van 'De legende van de vogel'. Ze loopt nog eens naar haar vader, hij kijkt verbaasd – ze pakt zijn hand beet, legt het beeldje erin, en sluit zijn vingers eromheen. 

En terwijl ze terugloopt naar haar plekje aan de zijkant van het podium hoort ze hem de beroemde regels zingen, van de zeeman tegen de vogel:

Neem me mee naar het einde van de wereld
Neem me mee naar het land van wonderen
Het lijkt me dat ellende minder pijn doet in de zon