She’s a swimmer
Ik herinner me een gesprek met een jonge dichter. Ik vroeg hem naar zijn voorbeelden. Hij zei: ‘Hank Moody.’ Dat is het personage dat David Duchovny speelt in de serie Californication. Moody heeft drie boeken op zijn naam staan, is van New York naar Los Angeles verhuisd om daar teleurgesteld en gescheiden te raken. Moody drinkt veel en schrijft weinig. Moody is een karikatuur van een schrijver. Zoals zoveel schrijvers in films dat zijn.
In het nummer ‘Let them Come’ zegt de rapper Scroobius Pip: ‘You know it’s enlightening. I see so many kids that love being writers more than they love writing.’ De schrijver Austin Kleon zegt: ‘Lots of people want to be the noun, without doing the verb.’
Maar the verb laten zien in de film is saai, hoe bezeten je iemand ook laat typen op een oude typemachine. Dus zie je vooral the noun. De ontwrichtende writer’s block van de fictieve Jack Torrance in The Shining. De net wat echtere kofferbak met Hunter S. Thompsons drugsverzameling in Fear and Loathing in Las Vegas. Hank Moody: een beetje van allebei, plus seks en co-ouderschap. Het zelfstandig naamwoord is filmisch op een manier die het werkwoord maar een enkel shot volhoudt.
*
In 2006 was Shia LaBeouf twintig, net Disney Channel af en nog een minder verwarrend en problematisch mens dan nu. Robert Downey Jr. was zijn verslaving alweer te boven, maar nog niet Iron Man. Een schrijver waar ik naar opkeek vond A Guide to Recognizing Your Saints een goede film.
In die film keert schrijver Dito Montiel (Downey Jr.) terug naar Astoria, Queens, om zijn zieke vader (waar hij mee gebroken heeft) te overtuigen naar het ziekenhuis te gaan. Dat betekent ook dat hij terugkeert naar de mensen waar hij net een succesvol boek over heeft geschreven. In een korte openingsmonoloog – waarin Downey Jr. in allerlei ongemakkelijke houdingen zit – vertelt hij ons over die mensen. Hij eindigt met:
Dan gaan we naar een jonge Dito (LaBeouf) die in de camera kijkt en zegt:
Vanaf dat moment lopen de twee tijdlijnen door elkaar heen. Een jonge Dito die zijn vrienden en familie verliest en verlaat. Een oude Dito die na twintig jaar terugkeert.
Tussen de twee Dito’s zit niet alleen twintig jaar, maar ook een boek. Het is het boek dat de regisseur van deze film, Dito Montiel, in werkelijkheid schreef. Dat boek is een ode aan zoveel, maar vooral aan het Astoria van de jaren tachtig en dan vooral: de mensen. Zelf zegt hij erover in een artikel voor Script: ‘I wasn’t setting out to tell my story or any memoir; I was trying to capture a feeling, an experience, a moment in time.’
In hetzelfde artikel zegt Montiel: ‘Once you put the characters on paper, they’re gone.’ Als personages zijn ze van iedereen. De echte mensen waar ze op gebaseerd zijn blijven achter. Daarover gaat de film. Wat er moest gebeuren voor het boek en wat erna is achtergebleven.
*
Voor dit stuk wil ik de film opnieuw bekijken. Onze tv heeft nog een dvd-speler en ik weet zeker dat ik de film op dvd heb, ergens in een doos op zolder. Als ik de doos eindelijk te pakken heb, zit de dvd er niet in. Wel alle seizoenen van Californication. Uiteindelijk vind ik de dvd op de studeerkamer. Ik weet niet waarom deze daar is beland.
Ik kijk samen met Kim. Wat de film goed maakt (wat elke film goed kan maken) zijn de dialogen. Dit is een van mijn favorieten uit A Guide to Recognizing Your Saints.
Je kunt dit niet schrijven als je er niet bij was. Maar als je het eenmaal hebt opgeschreven, is het van iedereen.
Je kan zeggen dat dit uitbuiting is, dit vangen van een plek en een gemeenschap die je zelf (dankzij een mix van privilege, toeval en geluk) hebt verlaten. Met grotere wil kun je zeggen dat het een ode is. Zelfs in dat laatste geval is het verraad.
De film is een stuk explicieter dan ik het me herinner. Tegelijkertijd speelt hij meer met de vorm dan ik me herinner. Alles is nogal zelfbewust en dramatisch tegelijkertijd (en in die combinatie misschien zijn tijd wel vooruit). Aan het einde zegt de oude Dito:
Na afloop vraagt Kim wat ik over de film wil schrijven. Ik zeg: ‘Dat hij het heeft over verlaten. Maar dat de film eigenlijk over verraden gaat.’ Ik leg uit dat om zo over mensen te kunnen schrijven, je nooit helemaal bij die mensen kunt horen. Dat je altijd observeert en er dus altijd afstand is. ‘Hij hoort niet bij die mensen, maar die mensen wel bij hem.’
‘Grappig dat dat jouw punt is, ’zegt Kim. Ik vraag haar waarom. ‘Jij hebt een bundel geschreven die Ik en mijn mensen heet. Dat is toch precies hetzelfde?’
*
Volgens een recensie van Ik en mijn mensen is de ‘ik’ uit die titel misleidend: ‘Gaens is zelf de grote afwezige in zijn eigen poëzie.’ Over ‘mijn mensen’ was hij ook niet te spreken, ze hadden te weinig binnenwereld. ‘Nu blijven Linda, Tommy, Anna en de bovenbuurman toch een soort kartonnen opklapfiguurtjes zoals in het spel Wie is het?’
De dagen nadat ik de film heb gekeken word ik wakker met met Mr. Jones van Counting Crows in mijn hoofd: ‘When I look at the television, I wanna see me staring right back at me.’
A Guide to Recognizing your Saints is misschien ook een film over het zelfstandig naamwoord. Niet over het verraden, maar over de verrader. De schrijver maakt zelfstandige naamwoorden van de mensen. En als ze op papier staan (altijd als karikaturen) zijn ze van iedereen. She’s a swimmer. Het is een soort uitleveren, dit verraad.
*
Ik vraag Kim hoe ik haar moet noemen in dit stuk. ‘Is het belangrijk?’ Wat ik wil zeggen is: het gaat niet zozeer om het zelfstandig naamwoord, maar om het werkwoord. She sells food at the pool. Wat ik zeg: ‘Dat hangt misschien ook af van het einde.’
Ze is even stil en zegt dan: ‘Huisgenoot kan ook.’