De nieuwe van Sarah Neutkens houdt ons een spiegel voor

Op 2 april verscheen God gokt niet (HetMoet), het nieuwe (en zeker niet laatste) boek van schrijver en maker Sarah Neutkens. De novelle wordt aangekondigd als een ‘avontuurlijke politieke satire’, dat de draak steekt met de hedendaagse heersende instituten. In God gokt niet kijken God en zijn zoon Lucky neer op allerlei taferelen op aarde. Naarmate het boek vordert wordt de grens tussen politieke satire en beangstigende werkelijkheid steeds vager. Het roept de vraag op in hoeverre de lezer het heft in eigen hand heeft. Laat dit de spiegel zijn die Sarah Neutkens haar lezers wil voorhouden.

Interview door Brechtje Inklaar

Tags

Interview Politiek Actuele fictie
Foto: Alexander Deprez

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Weet je nog wanneer je dacht: ik wil dit boek gaan schrijven?

Ik weet nooit precies waar een idee vandaan komt, het ontstaat totaal organisch. Dit is niet specifiek het geval bij God gokt niet; alles wat ik schrijf komt uit een soort verzamelbak met ideeën. Er broeit altijd wel iets in mijn onderbewustzijn. En dan plotseling, aan de hand van rare haakjes in mijn bewustzijn, komt het naar boven. Daar vloeit dan een verhaal uit waardoor ik eindelijk begrijp wat ik wil zeggen – dan word ik ’s ochtends wakker en denk ik: God gokt niet! Daar moet ik iets mee, dat wordt de titel van mijn boek! 

'Geen enkele uitgever biedt zijn componisten zo veel transparantie met betrekking tot sales en rentals en andere licenties. Ik vertelde haar – ze zat ook pas vier jaar bij ons – dat ze ongeduldig is, want klassieke muziek, in welke niche dan ook, is een zaak van lange adem.' (...) Door elkaar heen: Jeetje, verwend, ondankbaar, die generatie heeft geen zitvlees meer...

In het boek schets je verschillende absurdistische situaties, zoals bijvoorbeeld dit gesprek dat wordt gevolgd vanonder de tafel.

Het lijkt allemaal nep en surrealistisch, maar alles in het boek is echt gebeurd. De berichten die de Sarah in het boek leest staan werkelijk in mijn inbox, de e-mails zijn echt verstuurd, de personages zijn gebaseerd op echte mensen. Het gesprek met mijn vader heeft echt plaatsgevonden. Eigenlijk was het heel makkelijk om alles uit het echte leven te jatten, maar omdat het tot zulke proporties opgeblazen wordt, wordt het licht en grappig. Ergens is het ook een beetje schrijnend om te lezen dat het echt zo werkt. Bankgebouwen zijn echt transparant om die reden. De muziekuitgever vindt echt dat ik te veel noten op mijn zang heb – die e-mails staan gewoon in mijn inbox.

Als ik al die feiten op zou sommen denk ik dat ik veel mensen een cynische kijk op de wereld zou geven, maar juist omdat God gokt niet zo’n raar circus is, eindigen we niet in cynisme – dat is het gevaarlijkste dat je kunt hebben. Ik denk dat je als lezer aan het einde van het boek juist hoopvol bent, dat je denkt: die rit hebben we ook weer overleefd, wat kan ik doen?

De novelle leest als een stroomversnelling, was het schrijfproces ook zo?  

Ik hou ervan om snel te schrijven, het komt gewoon. In sommige periodes is het te druk om er echt voor te gaan zitten, maar als ik er tijd voor kan maken en eenmaal aan het schrijven ben gaat het redelijk snel, ook omdat ik het lekker vind als je het momentum terug kunt lezen in de tekst. Werk is voor mij hetzelfde als het leven zelf. Ik vind het een raar idee dat kunst los zou moeten staan van het leven. Juist daarom schrijf ik graag dingen die precies zijn zoals het leven. Als ik er zo over nadenk is schrijven echt heel leuk; je kunt al schrijvend niet alleen een andere versie worden, maar elke versie. Alles kan in één keer, je kunt zo spelen op papier. Ik ben al aan een volgend boek bezig, dat stiekem al zo goed als geheel geschreven is. 

Wijkt God gokt niet af van je vorige schrijfwerk?

Ja. Nu heb ik echt lol gehad. Voor het schrijven van Toneelspelen (2024) en Een blote man beminnen (2022) heb ik een boel traumatische ervaringen moeten ophoesten. Ook zat ik persoonlijk niet op een veilige plek, ik had mensen om me heen die opportuun waren, in een omgeving waar ik me niet op mijn gemak voelde. Ik zat met een MeToozaak waar ik niet uit kon komen, en waar ik het met niemand over kon hebben. Dat speelde toen allemaal op de achtergrond tijdens het schrijven. Ik denk dat God gokt niet in die zin wel echt breekt met Toneelspelen en de Blote man, omdat het weer echt spelen is. Het is terug honderd procent Sarah, Sarah zonder rem, zonder angst. In mijn vorige boeken zat ik gevangen in wie ik was op dat moment. Nu heb ik mijn zaakjes op orde, heb ik de liefde van mijn leven ontmoet. Ik voel me eerder strijdlustig dan verslagen of melancholiek. Het heeft heel lang geduurd – school, studie, persoonlijke problemen – maar ik ben weer de Sarah van vier jaar oud, mijn echte ik.

In het boek kondigt zich een moment van opstand aan waarin geen gehoor meer wordt gegeven aan het reilen en zeilen van Gods zoon en personages zoals de Museumdirecteur, de Politica, de Kunstenaar en de Bankier. Moeten we God gokt niet lezen als een politiek pamflet?

Kunst en politiek worden vaak van elkaar gescheiden gehouden. Ook binnen de literatuur merk ik nog steeds een zekere terughoudendheid voor activerende literatuur, terwijl politieke kunst juist heel mooi kan zijn. Die traditie is een beetje ingezakt na de Tweede Wereldoorlog. Ik heb het gevoel dat het tegenwoordig snel gezien wordt als een beetje flauw, alsof de literatuur los moet staan van het leven omdat het een ‘hogere kunst’ is, waar allemaal heel erg over nagedacht moet zijn. Ik laat God gokt niet daarom beginnen en eindigen op de bank; ik wil mensen met dit boek van de bank af krijgen, ze laten nadenken over hun eigen verantwoordelijkheden en over wat hun waarde is in de maatschappij. Is God gokt niet daarom een pamflet? Ja, dat zou je wel kunnen zeggen. Het mag zeker aanzetten tot actie en bewustwording van de kracht van de arbeidersklasse.

Is er iets wat je je lezers wilt meegeven?

Blijven spelen! En om de dingen te bevragen. Mijn man Alexander en ik zijn helemaal gek van Michael Parenti, een heel goede en eloquente Amerikaanse denker. Hij stelt herhaaldelijk een belangrijke vraag: cui bono? Dus: wie profiteert hiervan? Als je die vraag als denkoefening stelt, al is het tijdens het kijken van het nieuws of het lezen van een boek, sta je stil bij wie het dient. Dient het het grootkapitaal, of om een bepaalde groep te onderdrukken? Het blijven stellen van die vraag is voor mij heel belangrijk geweest om mijn ogen te openen en om anders naar de wereld te kijken, en om niet hopeloos te worden. Als je eenmaal ziet hoe het systeem een beetje werkt, kun je vanuit dat begrip en overzicht ook makkelijker actie ondernemen. Dan kan ik er ook voor mensen zijn met een open blik en open hart. Ik heb het misschien nog wel liever over dit soort gewone mensendingen dan over de ‘hoge kunst’, of over hoe belangrijk het is om als maker zo in de wereld te staan.

'God gokt niet' verscheen 2 april bij HetMoet

God gokt niet steekt de draak met de hedendaagse heersende instituten. In een avontuurlijke politieke satire observeren we vanonder een tafel de wereldleiders en hun host Lucky, de zoon van God, bij wie iedereen in de gratie wil komen door een lovende toost op hem uit te brengen. Toespraken van onder andere de Museumdirecteur, de Politica, de Kunstenaar en de Bankier passeren de revue – tot het luisterende gezelschap onder de tafel een offensief besluit te starten.

Meer over 'God gokt niet'