Hoe een Tsjechische schrijver mijn vertrouwen in de literatuur nieuw leven inblies
Weinig mensen ondervonden zo aan den lijve dat de wereld “hondsingewikkeld en klote” in elkaar steekt als Ota Pavel (geb. Otto Popper, 1930 – 1973). De Joods-Tsjechische schrijver en sportjournalist zag op heel jonge leeftijd zijn vader en twee broers afgevoerd worden naar concentratiekampen (alle drie keerden ze terug, maar ze werden nooit meer de oude) en moest in zijn latere jeugd een beloftevolle ijshockeycarrière laten schieten door ziekte. Tijdens de Olympische Winterspelen van 1964 in Innsbruck kreeg hij een psychose. In Hoe ik de vissen ontmoette (2023, vertaald door Edgar de Bruin) schreef hij daarover:
'Er daalde een floers over mijn hersens neer, alsof er mist vanuit de Alpen was gekomen. […] Ik ging daarna de bergen boven Innsbruck in om een boerderij in de brand te steken. Ik wilde dat er een groot licht werd ontstoken om de mist te verdrijven. Toen ik de koeien en hengsten uit de stal leidde, zodat ze niet in de brand zouden omkomen, arriveerde de Oostenrijkse politie.'
Na zijn arrestatie werd Pavel gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis. Tussen 1964 en zijn dood, negen jaar later, werd hij zestien keer opgenomen. Juist in deze periode begon hij zijn verhalen te schrijven. Wonderlijke, speelse verhalen over hoe hij opgroeide in Buštěhrad, over de charmes, eigenaardigheden en verkoopkunsten van zijn vader (die nog eens de beste Elektrolux-verkoper ter wereld werd), over mooie vrouwen, vriendschap en ook over het grootste genot ter wereld dat Ota met zijn vader deelde: vissen. Om aan de tragiek van het leven te ontsnappen, zocht Pavel het geluk dat er in zijn jonge jaren óók was geweest, op zijn kenmerkend bitterzoete en melancholisch spottende manier. In zijn verhalen weet hij het leven te vatten zodat het precies het licht vangt, zoals water kan schitteren in de zon. Zijn vertrouwen in de taal als houvast in de duisterste tijden, als manier om schoonheid op hardnekkige wijze te behouden, is bewonderenswaardig en aanstekelijk.
In zijn verhalen weet hij het leven te vatten zodat het precies het licht vangt, zoals water kan schitteren in de zon.
Uit zulk hout ben ik helaas niet gesneden. Ik durf het bijna niet op te schrijven, maar in 2020, tijdens de eerste Covid-golf, verloor ik, schrijver en programmamaker, mijn vertrouwen in de literatuur. Ik begon te geloven dat mijn vader gelijk had gekregen: beter was ik geneeskunde gaan studeren. Wat heb je in tijden van crisis aan mensen van papier, dacht ik ’s nachts, terwijl ik op mijn telefoon omscholingscursussen verpleegkunde bekeek.
Had ik toen Pavels verhalen maar gehad. Misschien had ik dan de pen opgepakt om mijn zonnige jeugdherinneringen aan mijn schepnet te beschrijven. Misschien was ik in de boekenkast op zoek gegaan naar meer mensen die van het papier afsprongen om me te laten lachen, zoals vader Popper en oom Prošek uit Hoe ik de vissen ontmoette. In ieder geval was ik eraan herinnerd geweest dat je soms niet meer nodig hebt dan eventjes in de zon zitten om weer zin te krijgen in het leven:
'Je kunt zeggen dat de zon vaak een grote gele pil van de hemelse psychiaters is die wordt gegeven om verdriet te verjagen en om in een goede stemming te komen. De zon is soms beter dan het Zwitserse medicijn Noveril of het Amerikaanse Aventyl HCI. De zon is ook een gele badstof handdoek en een föhn die ons vanzelf droog maakt. De zon wipt ons hart binnen en verwarmt het als dat kil als een graf is.'
In 2020 moest ik het zonder stellen, maar Hoe ik de vissen ontmoette verscheen wél op precies het juiste moment voor mijn vader. Die ging eind 2022 met pensioen, tuimelde binnen een half jaar een diep gat van somberheid in en verkocht tot overmaat van ramp precies voor de zomer zijn zeilboot (wat de hengel voor Ota Pavel moet zijn geweest, was de boot voor mijn vader). In een licht wanhopige poging mijn ouders op te vrolijken, regelde ik een vakantie voor ze op Schiermonnikoog. Ik zocht ze een paar dagen op en nam Hoe ik de vissen ontmoette mee in mijn tas. De vakantie op Schier was geen groot succes – weinig ellendiger voor een zeiler dan de zee zien en niet kunnen zeilen – maar de verhalen van Pavel wel. Een middag lang zat mijn vader te grinniken in het appartement aan de Badweg en keek pas weer op toen het boek uit was. Bij het eten vertelde ik aan mijn moeder het verhaal van Lange Jan ('Als voormalig presentator kon hij iedereen omverpraten op een manier die zelfs jaloezie zou wekken bij iemand die van een kikker veren kan plukken'), waarin Ota en Jan gaan kanovaren zonder geld of proviand. Ik had het verhaal verkeerd onthouden: ik vertelde dat de jongens zomaar bij een stelletje in de tent waren geklommen toen het ging regenen en ze geen onderdak konden vinden. 'Nee,' zei mijn vader, die de hele dag nog maar weinig had gezegd, 'zo ging het niet. Ze roepen eerst bij de tent of ze binnen mogen komen, en de jongen in de tent zegt dan: ik heb hier een meisje. Waarop Lange Jan zegt: een meisje vinden wij niet erg.' Hij vertelde het met zulke guitige ogen dat mijn moeder moest proesten en ik zag dat het was gelukt. Mijn vertrouwen in de literatuur, dat ondertussen langzaam was teruggekeerd, maar nog als een veulentje op z’n dunne benen stond te wankelen, groeide in één keer op tot Arabische volbloed en galoppeerde het Noordzeestrand op. Mijn vader was na die vakantie een heel stuk vrolijker en dat kwam door die jongensachtige branie van de jonge Ota, overgoten met de gloed van Pavels herinnering, goud als de ogen van een karper vlak onder het wateroppervlak.
.png/7e8f43c28c76e43a2b2f20130187bf6e.png)
'Hoe een reebok ons leven redde' verscheen in april bij uitgeverij Koppernik
'Hoe een reebok ons leven redde' is na het uitermate goed ontvangen 'Hoe ik de vissen ontmoette' het volgende deel van de ontroerende jeugdherinneringen van de Joods-Tsjechische schrijver Ota Pavel. Tegen het decor van de mensonterende jaren veertig ontvouwen zich de opnieuw wonderbaarlijke avonturen en ontsnappingen van vader Popper.
Meer lezenIk raad Hoe ik de vissen ontmoette bijna elke week aan iemand aan tijdens mijn werk in de bibliotheek. Langzaam verovert het boek Groningen, één uitlening per keer: leners komen aan de balie vertellen dat ze er zo van zijn opgeknapt. Daarom ging mijn hart kanoën van een vreugdevol watervalletje toen ik het nieuw verschenen Hoe een reebok ons leven redde las. Het is een echt vaderboek, met dit keer een glansrol voor de excentrieke vader Popper die al vissend, stropend en sterke verhalen ophangend zijn vrouw en drie zoons het goede leven bijbrengt, zelfs in tijden van deportaties en oorlog. Waar we in Hoe ik de vissen ontmoette vooral de jonge Ota zagen proberen om in de vindingrijke voetsporen van zijn vader te treden, maken we in Hoe een reebok ons leven redde pas echt kennis met het voorbeeldfiguur, bigger than life als hij als een echte hosselaar een dealtje sluit of iemand inpakt met zijn charmes: 'Binnen een uur had hij het hart van de professor van de professor veroverd, het lag als op een presenteerblaadje voor hem en hij blies er zijn hartverwarmende adem uit het wapenarsenaal van de handelsreiziger op.' Tegelijkertijd is vader Popper ook een beetje pumperdentlich – zijn eigen woord voor een visje dat heel wat lijkt, maar aan de lijn toch tegenvalt – als hij zich laat verleiden door zijn grootse dromen en door het gat in zijn hand ter grootte van Bohemen. Juist dat vrolijke spel met de verwachting en de teleurstelling, de bewondering en de ontgoocheling, maakt van de verhalen van Pavel zulke oppermenselijke meesterwerkjes. Het allergrootste genot zit hem echter in die sprankelende taal: Hoe een reebok ons leven redde staat opnieuw vol met echte Pavel-zinnen: 'Toen viel de avond in, zo eentje waar goede vissers van houden. Zacht, zoel, je kon er bijna plakjes van afsnijden en in je rugzak stoppen.' Ik krijg er zin van om te lezen, te schrijven en vooral: om erop uit te gaan, iets onverstandigs te doen, dapper te zijn en lol te hebben.
Ik denk dat dit wel eens het medicijn zou kunnen zijn dat we nodig hebben, zo vlak voor de jaren ’30 van de éénentwintigste eeuw.
Mijn vader krijgt Hoe een reebok ons leven redde natuurlijk cadeau, en ik zal de stapels exemplaren vast klaarleggen bij de bibliotheekbalie. Ik denk dat dit wel eens het medicijn zou kunnen zijn dat we nodig hebben, zo vlak voor de jaren ’30 van de éénentwintigste eeuw. De wereld wordt er niet minder hondsingewikkeld en klote op, maar met een beetje zon, een visserskruk en dit boek onder de arm, durf ik de deur wel weer uit.

Schwob – De mooiste boeken die u nog nooit heeft gelezen
'Hoe een reebok ons leven redde' verscheen binnen de Schwob-regeling van het Letterenfonds en ILFU. Schwob selecteert de mooiste boeken die u nog nooit heeft gelezen: vergeten klassiekers, cultboeken, de pareltjes uit de wereldliteratuur in uitstekende vertalingen. Vier keer per jaar presenteert Schwob samen met uitgeverijen en boekhandels de meest recente herontdekkingen via www.schwob.nl en via instagram (@schwobbooks).
Meer over Schwob