Over Arm ding
Wat is de goede volgorde als het om boekverfilmingen gaat, eerst het boek lezen of eerst de film zien? Uit een kleine, in mijn directe omgeving afgenomen en absoluut niet representatieve steekproef blijkt dat ‘eerst het boek lezen’ veruit favoriet is.
Een van de redenen voor die voorkeur is de angst dat je, wanneer je eerst de film gaat zien, het boek niet meer kan lezen zonder steeds die filmpersonages voor je te zien. Hun uiterlijk is niet door de lezer zelf uitgekozen en bovendien, ze zijn te scherp omlijnd, te duidelijk; lezers hebben maar een vaag beeld van het uiterlijk van de personages over wie ze lezen, zoals schrijver en grafisch vormgever Peter Mendelsund ooit al (letterlijk) liet zien in zijn boek What We See When We Read.
Een andere reden om eerst het boek te lezen is dat de film nooit het hele verhaal laat zien. Vrijwel altijd is er ingekort en vereenvoudigd, zijn er personages verdwenen, nooit is het innerlijke leven van de personages op een bevredigende manier weer te geven.
Eerst het boek dan maar? Als het om de roman Arm ding van Alasdair Gray gaat, zou ik er toch voor willen pleiten eerst de film te gaan zien. Voor zover dat nog niet gebeurd is, want die film, Poor Things van de Griekse regisseur Yorgos Lanthimos, was een behoorlijk succes toen hij in 2023 uitkwam.
Juist omdat ook deze film niet het hele boek weergeeft, is het leerzaam om eerst de verfilming te gaan zien. Als je eerst de film ziet en dan het boek leest, ontdek je pas goed hoe sterk dat boek in elkaar steekt.
Het boek is niet zozeer beter (alhoewel, dat ook) als wel verrassender en gelaagder dan de film. Als kijker ga je ervan uit dat je het hele verhaal ziet, maar als je daarna het boek leest, weet je: o nee, wacht, we hebben slechts een deel gezien, dit is het hele verhaal. Het is een verlichtende ervaring.
Ik ga nu iets over de roman zeggen, dus als u het boek nog wilt lezen en dat liever niet met al te veel voorkennis wilt doen, moet u nu misschien iets anders gaan doen. U heeft nog één alinea, want hier volgt eerst nog iets over de schrijver.
De in Schotland geboren Alasdair Gray (1934-2019) is een volkomen unieke schrijver die minstens twee meesterwerken op zijn naam heeft geschreven. Hij debuteerde in 1981 nogal verpletterend met de roman Lanark, waarin hij zijn Schotse jeugd en studiejaren in een dystopische setting verwerkte in een a-chronologisch vertelde, wilde mix van autobiografie en fantasy.
Elf jaar later kwam zijn andere meesterwerk uit: Poor Things, waarvan nu een uitstekende Nederlandse vertaling is verschenen, door Robbert-Jan Henkes, onder de titel Arm ding. De roman speelt zich af in het negentiende-eeuwse Glasgow, waar de jonge student Archibald McCandless de excentrieke medicus Godwin Baxter leert kennen. Bij Baxter leert hij Bella kennen. De kinderlijke jonge vrouw maakt een verpletterende indruk op Archibald. Ze heeft een bijzondere ontstaansgeschiedenis: het lichaam van een hoogzwangere vrouw die van een brug is gesprongen, belandde op de snijtafel van Baxter; die verving de hersens van de levenloze vrouw door de hersens van het ongeboren kind en zo is Bella ontstaan. Godwin, wiens naam door Bella niet zonder reden wordt afgekort tot ‘God’, laat haar bij hem thuis opgroeien, ver buiten het bereik van de Victoriaanse moraal. Bella ontwikkelt zich razendsnel tot een originele geest zonder al te veel remmingen op het gebied van moraal en seks, ze geeft God en de verliefde McCandless het nakijken wanneer ze ervandoor gaat met een advocaat en vervolgens een wereldreis maakt waarin verschillende mannen haar de wereld willen laten kennen – de wereld zoals zij die zien, uiteraard. Wanneer ze er genoeg van heeft, keert ze terug naar God en Glasgow, en trouwt ze met McCandless.
De lezer wordt op een gegeven moment ongerust. Het verhaal zoals de film dat presenteerde, is gedaan maar het boek is nog lang niet uit – wat komt er dan nog?
Het verhaal is snel verteld, maar het boek is meer dan dat. Het speelt niet alleen in de negentiende eeuw, het is door Gray ook vormgegeven als een negentiende-eeuwse roman. Dat maakt Arm ding tot een feest voor iedereen die graag negentiende-eeuwse romans leest. Allereerst een feest van herkenning, door de manier waarop het boek is opgebouwd. Er is een inleiding van de tekstbezorger, die een gevonden manuscript introduceert: de memoires van Archibald McCandless. Die bevatten het verhaal dat zojuist is samengevat. Ze worden opgeluisterd door illustraties die op oude gravures lijken maar waarvan de meeste door Gray zelf zijn getekend – hij illustreert altijd zijn eigen boeken.
Dit alles wil natuurlijk niet wil zeggen dat Gray een ouderwets boek heeft geschreven. Integendeel, door oude vormen te gebruiken en te persifleren heeft hij iets gemaakt dat die oude vormen bevraagt en becommentarieert – en niet alleen de oude vormen, ook de oude gedachten die ooit door die vormen werden uitgedrukt.
Door haar frisse blik op de wereld kan Bella bij alles wat ze tegenkomt vraagtekens zetten – bij armoede, bij de positie van de vrouw, bij de heersende, knellende moraal. De wereld die haar door mannen wordt voorgehouden als vanzelfsprekend en goed ingericht blijkt dat natuurlijk niet te zijn. Het is niet dat we dat als lezer niet wisten, maar Gray houdt het levendig en fris, door ons deelgenoot te maken van Bella’s blik, en het nergens prekerig te maken. Bovendien zijn vooroordelen en klassenverschillen niet uitgestorven met de negentiende-eeuwse Victorianen.
En wat de lezer betreft die eerst de film heeft gezien: die wordt op een gegeven moment ongerust. Het verhaal zoals de film dat presenteerde, is gedaan maar het boek is nog lang niet uit – wat komt er dan nog?
Nou, dan komt het sterkste deel van de roman: een nawoord in de vorm van een brief, geschreven door Bella, die inmiddels weduwe is en er een hele carrière als arts voor de armen op heeft zitten. In de brief noemt ze het verhaal dat we zojuist gelezen hebben, de memoires van McCandless, een ‘infernale parodie op mijn levensverhaal’. McCandless heeft zich altijd de mindere gevoeld en Bella’s levensverhaal grotendeels verzonnen, geïnspireerd door negentiende-eeuwse schrijvers als Mary Shelley en Edgar Allan Poe – schrijvers waaraan de lezer zelf waarschijnlijk ook al moest denken.
Het is nu juist dit niet verfilmde nawoord dat deze roman haar kracht geeft. Door dit slotdeel valt alles in elkaar en wordt Arm ding een gelaagde roman over moraal, over hoe mannen naar vrouwen keken (en kijken), en vrouwen naar mannen, over achterstand, klassenstrijd, de ontwikkeling van de medische wetenschap, over Glasgow, over literatuur – en indirect, dankzij regisseur Lanthimos, zelfs over (on)verfilmbaarheid van literatuur. Intelligent, gelaagd, speels, confronterend, inventief: dit boek is een rijkdom.