Hoe schrijf je een realistisch boek over iets wat je zelf niet hebt meegemaakt?

Die vraag spookte lang door het hoofd van Carlie van Tongeren, voor en tijdens het schrijven van haar zesde youngadultroman Alleen thuis (Blossom Books, september 2024). Hierover gaat ze op het podium van YALFU op zondag 29 september voor het eerst vertellen. In dit stuk geeft ze alvast een voorproefje van haar intensieve schrijfproces: van meelopen in een gezinshuis, tot huilen boven haar eigen boek.

Tags

YA YALFU Young Adult
Foto: Tatjana Almuli

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

'Alleen thuis' gaat over de 15-jarige Juna die niet meer thuis kan wonen en in Gezinshuis Boskant wordt geplaatst. Samen met haar broertje Sylvester trekt ze in bij gezinshuisouders Hanna en James, hun zoon Lennon en andere, uit huis geplaatste jongeren. Ze is boos op iedereen, haar moeder, vader, Ongeschikte Stiefvader Nr. 123, hulpverleners – behalve op haar broertje, hij betekent alles voor haar. In het boek lezen we afwisselend vanuit haar perspectief en dat van Lennon (17), die helemaal geen zin heeft in die ‘Probleemgevallen’ die zijn ouders ineens in huis hebben gehaald. Tot er iets gebeurt waardoor hij en Juna elkaar toch nodig hebben.

'Alleen thuis' verschijnt op 13 september | meer informatie

‘Iets met jeugdzorg’ stond al jarenlang, onderaan bungelend, in mijn ideeën-pitches naar uitgeverij Blossom Books. Het thema fascineert en raakt me, maar zelf heb ik geen ervaring met jeugdzorg, niet als kind en ook niet als moeder, dus: waar ging ik beginnen? In juni 2023 werd ik uitgenodigd voor een lezing op MBO Landstede in Zwolle. Daar vroeg ik aan twee jonge vrouwen waarover zij graag nog een youngadultboek zouden lezen en in één adem antwoordden ze: over een jongere die niet thuis is opgegroeid, zoals wij, wel graag met een hoopvol einde. Mijn hartslag ging gelijk omhoog en ik besloot toen: dit boek moet er nu echt komen én daar wil ik hen graag voor interviewen. Op basis van deze gesprekken met ervaringsdeskundigen Cathy en Dalinja kwam het hoofdpersonage Juna tot leven.

Meelopen in een gezinshuis

Wat ik nog niet helder had, was de setting. Lang had ik in mijn hoofd dat dit boek zich in de gesloten (of besloten) jeugdzorg zou afspelen. Tot ik tijdens een andere gastles in Leeuwarden door een leerling op het idee kwam voor een gezinshuis, omdat zij daar zelf woonde. Een gezinshuis is een betrekkelijk nieuw woonconcept binnen de jeugdzorg, iets tussen een pleeggezin en wonen op een groep in een jeugdzorginstelling in, zogezegd. Via een medewerker van Bureau Jeugdzorg kwam ik in contact met een gezinshuis, waar ik een soort vaste gast werd.

Een paar middagen mocht ik langskomen om al mijn vragen te stellen aan de gezinshuisouders en de jongeren die er wonen. Sommige wilden uitgebreid met me praten op hun eigen kamer, andere alleen kort met een gezinshuisouder erbij. Ik bleef ook mee-eten om nog meer te proeven van het ‘alledaagse’ reilen en zeilen. Tijdens het schrijfproces heb ik altijd momenten dat ik ‘vastzit’ en denk: wat moet er nu in vredesnaam nog gebeuren? Na een bezoek aan het gezinshuis schreef dit verhaal zich weer bijna vanzelf. Het gaf inspiratie zowel voor sleutelmomenten (kerstavonddrama) als voor details die een boek echt en afmaken (zelf oren piercen, condooms op de wc).

Zo werd dit boek wat ik wilde dat het zou worden: geen boek óver jongeren die niet thuis kunnen opgroeien, maar een boek van en voor jongeren die niet thuis kunnen opgroeien.

Echte herinneringen van echte jongeren

Interviews vormen bijna altijd de basis voor mijn jeugdromans. Maar in dit boek wilde ik méér, of iets anders, met deze non-fictie. In gesprekken merkte ik dat jongeren vaak een paar tekenende of allesbepalende herinneringen hadden en toen viel het kwartje: die wil ik graag een-op-een overnemen in mijn boek, tussen de hoofdstukken. Ik vroeg ervaringsdeskundigen (binnen en buiten dit gezinshuis) één positieve en één negatieve herinnering op te schrijven aan hun leven binnen de jeugdzorg. Ik beloofde hun herinneringen zo min mogelijk te bewerken en schreef ze toe aan een van de bijpersonages Sylvester, Adam, Melody en Raymi, zodat je ook hen beter leert kennen. Het bood ook de mogelijkheid om toch íets te schrijven over de actualiteit rondom het Nederlandse jeugdzorgsysteem, vanuit degenen die dat systeem echt ervaren hebben.

Het was best een uitdaging om deze herinneringen te matchen met een personage, zeker omdat ik toen al een eind op weg was met schrijven, maar wel een bijzonder mooie uitdaging: hier kwamen non-fictie en fictie echt samen. Zo werd dit boek wat ik wilde dat het zou worden: geen boek óver jongeren die niet thuis kunnen opgroeien, maar een boek van en voor jongeren die niet thuis kunnen opgroeien. Sommige jongeren wilden anoniem blijven, sommige staan met hun echte naam in het dankwoord, maar niemand weet van wie welke herinnering is, behalve zijzelf en ik.

Huilen boven mijn eigen boek

Tijdens het schrijven liepen fictie en non-fictie ook door elkaar heen. Ik merkte dat ik soms afstand nam van de echte herinneringen van de jongeren. Ik moest hun ervaringen even als fictief ervaren, zodat ze onderdeel konden worden van het grotere verhaal en ook zodat ze mij, als moeder, niet te veel raakten. Pas toen ik deze zomer de drukproef (het manuscript opgemaakt in boekvorm) las, kwamen die herinneringen snoeihard binnen. Zat ik ineens te huilen boven mijn eigen boek. Vooral bij het personage Raymi, die geslagen wordt door zijn moeder. De persoon van wie deze herinnering kwam, had namelijk destijds de leeftijd van mijn eigen dochter. Dat kwam ineens zo dichtbij. Het klinkt gek, maar ik hoop dat precies dat gebeurt bij mijn lezers. Dat het nog meer indruk maakt wanneer zij beseffen dat dit échte verhalen van jonge mensen in Nederland zijn. 

Zeker boeken voor jongeren worden nogal eens weggezet als ‘pulp’ – in mijn ogen onterecht.

Misschien denk je bij een roman niet meteen aan de research die een schrijver ervoor heeft gedaan. Zeker boeken voor jongeren worden nogal eens weggezet als ‘pulp’ – in mijn ogen onterecht. Terwijl ik – en vele collega-jeugdauteurs met mij – altijd zeer zorgvuldig te werk ga, zowel voor en tijdens het schrijven (research), maar ook erna, door ervaringsdeskundigen de eerste versie te laten meelezen. En natuurlijk ook als het boek er is: dan ga ik weer naar het gezinshuis om iedereen een gesigneerd exemplaar van Alleen thuis te geven. Nog één keer mee-eten en Ben & Jerry’s-ijs meenemen, nog één keer fictie en non-fictie in elkaar laten overlopen.

Hoor meer van Carlie tijdens YALFU op 29 september