Mijn eerste column zou gaan over de literaire wereld waarin verandering langzaam gaat. Een literair landschap waarin ik mij, als schrijver, op veel momenten niet welkom heb gevoeld en ik weet zovelen met mij. Hoe er nog veel winst te behalen valt in het creëren van ruimte voor veel meer verschillende perspectieven, vormen, thema’s.
Maar het is woensdagochtend 6 november, de Amerikaanse verkiezingsuitslag is bekend en voor veel mensen, overal ter wereld, betekent de overwinning van Donald Trump een dolksteek in hart, hoofd en toekomstperspectief. Ik kan niet anders dan hier nu over schrijven.
De winst is voor velen geen verrassing, wel reden tot buikpijn. Fascistisch, racistisch en anderszins extreemrechts gedachtengoed en de leiders die deze uitdragen, zijn al langer succesvol in het steeds verder vervuilen van de wereld. In letterlijke en figuurlijke zin; het klimaat gaat eraan, net als een hoop mensenrechten. We leven zelf inmiddels ook in een land met een extreemrechtse regering. Trumps overwinning is de kers op de denkbeeldige zwartgeblakerde taart.
In 2022 en 2023 spendeerde ik twee zomers in de Verenigde Staten en sloot het land in mijn hart; op weinig plekken heb ik me zo thuis gevoeld. Tegelijk voelde dat scheef: de naweeën van een eerste regeringsbewind van Trump waren nog voelbaar. Ik sprak veel mensen die onzeker waren over hun toekomst, zich miskend en onveilig voelden. Als vrouw, als persoon van kleur, als trans persoon. Tussen de twee zomers door, terug in Amsterdam, raakte ik ongepland en ongewenst zwanger en koos voor abortus. De keuze, ingreep en mijn mentale en fysieke welzijn de maanden daarna bestond uit veel ambivalentie. Ik heb me echter altijd gelukkig en dankbaar geprezen dat ik burger ben in een land waar dergelijke zelfbeschikkingsrechten vooralsnog niet onder vuur liggen, in tegenstelling tot veel andere plekken ter wereld, alsook in de VS.
De afgelopen dagen sprak ik met vrienden uit Amerika. Ze wonen op plekken waar overwegend blauw wordt gestemd, maar ook in deze democratische bubbels heerst mismoedigheid, er is angst voor veranderingen die niet terug te draaien zijn.
Een vriendin zei na een zwaarmoedig gesprek: in the end, the only thing we can really do is unite, and finally start the riots we were to afraid to start earlier on. In eerste instantie werd ik wat cynisch van haar idealisme terwijl zo veel mensen in rouw waren om de uitslag. Toch herken ik ook de wil om te blijven hopen op en willen bijdragen aan positieve verandering. Ook al overheerst zwartgalligheid op veel momenten. Zo ook het afgelopen half jaar. Ik zat vaak thuis, was overspannen, opgebrand, ik ervoer weinig zingeving en veel eenzaamheid. Wat me op de been hield? Muziek, de mensen om me heen, literatuur, kunst, film. Niets nieuws, wel nog altijd de beste antidotische cocktail in de vorm van troost, hoop, herkenning, houvast.
In het staartje van de ergste overspannenheid werd ik gevraagd als gasthoofdredacteur voor het ILFU-platform en ervoer ik voor het eerst sinds maanden weer frisse energie. Ik had zin om met mensen samen te werken die willen bijdragen aan verandering. En stemmen in de literatuur ruimte te bieden om te schrijven over wat schuurt, trekt, of scheef is. Om te vatten waar meer behoefte aan is, waar gemis in schuilt. Juist in tijden als deze, waar bij velen een gedachte als wat heeft het allemaal voor zin? overheerst.
Niet voor niets zijn veel schrijvers die je hier komende maanden terugleest behoorlijk maatschappelijk geëngageerd, al dan niet activistisch. Naast een goede pen is er een collectieve wil om het anders te doen: minder gevestigde orde, minder vanuit vrees, passiviteit, meer vanuit beweging, experiment, proberen, de noodzaak tot verandering. Hoe traag deze soms ook gaat en met hoe veel weerstand deze ook gepaard gaat.
Uiteindelijk kon ik niet anders dan mijn Amerikaanse vriendin gelijk geven. Let’s start that fucking riot.