Kelder – een verhaal van Michael Tedja

Schrijver en beeldend kunstenaar Michael Tedja laat je in dit droomachtige verhaal een lift betreden die je meeneemt door een flatgebouw, waar dwalende mensen en filosofische denkbeelden je passeren: 'In de lift zag ik wat er speelde. Een vast criterium waarmee met geur en kleur gewerkt werd. Op de etagelagen waar de lift voorbij bewoog legde ik de dingen over elkaar heen.' Dus stap in, druk op de knop, en reis mee.

Tags

Kort verhaal
Beeld: Unsplash

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Kelder

Openingsvuur - Dingen gemaakt tegen de dominante groep en de omstandigheden waarbinnen mensen opereerden. Tegen de macht was ik. Dat ben ik nog steeds. Elke nacht. Tegen de macht die haat misbruikte in de kelder van het onderbewuste, zo liep ik de kelder binnen. Zelfstandige bewegingen verbeeld. Beeld dat over beeld sprak. Er zat een gedachte achter waarover nagedacht was. In de lift zag ik wat er speelde. Een vast criterium waarmee met geur en kleur gewerkt werd. Op de etagelagen waar de lift voorbij bewoog legde ik de dingen over elkaar heen. In de lift zocht ik naar een interne structuur die vanuit het bewegen ontstond, iets ongezien, niet visueel, maar emotioneel en intellectueel. Iets dat zichzelf staande wist te houden. De woorden waren stenen in beton of cement, stoeptegels in een bepaalde structuur. Het was een eenvoudig mens die alleen mens wilde zijn. Ik was een spelbreker wanneer de lift dat wat het deed als beweging zag, zich vastbeet in iets dat van zichzelf af was. Een flat was een constructie die nauw aansloot bij wat er van een publiek dat dit soort dingen mooi vond werd verwacht. Ik was geen sociaal dier en schoot ook geen gemarginaliseerden te hulp. Ik kwam niet op ideeën wanneer ik een biertje op had.

Kelder - Het was er rumoerig. Onder de grond woonde het gezin Stichter. Jonah en David genoten bescherming van meneer Meijer. Adam kwam daar ook over de vloer. Ik kon niet lijkbleek wegtrekken toen ik hoorde dat zij het ongefilterd hadden over ongelijkheid, fundamentalisme, Jusef en Achmed. Het ging over dat wat klonk. Pragmatisme, samenwerking, zichtbaarheid, een educatieve component, algemeenheden over onzinnige gewoontes, idealistisch en kapitalistisch, toeristisch en kolonialistisch. Dat moest gekoesterd worden. Dat waren uitgekauwde thema’s die het goed deden in de kelderruimte. 

Vorm - Ongebreidelde vormen van kapitalisme en de enige echte helende religie. In de flat dwaalden de zieke mens, de buurman, de directeur, de medewerker, de schuinsmarcheerder, de stakker, de ambtenaar en de judoleraar rond. De lift was er slecht aan toe. Op de vloer lag een breakdance kleed van karton. Een van de personen was aan het beatboxen. Het zoveelste geweeklaag. Emancipatie begon bij henzelf en bij de groep waartoe zij, volgens henzelf, behoorden. Niet lapidair. Niet op orde. Wel goede bedoelingen. Weinig wol via die weg. Binnen de gestelde kaders van de lift zag ik geen mogelijkheden om te bewegen. Een tegenprestatie was het gevolg. Spektakelprojecties met liefde en precisie monddood gemaakt tijdens het kreunen van de liftmechanieken. In de Diamantbuurt woonden mensen die eerlijk gezegd nooit bevoordeeld waren in de Diamantbuurt. Het was een onderwerp waar ik niet aan ontkwam. Een soort ziekenhuis als instituut in de vorm van een flat. Het werd duidelijk waarom zieken en huizen. Kritische scheppingsdrang leek er mee van doen te hebben. In de lift begreep de arts dat hij een onderzoek deed naar zijn artsenprivilege. De mensen in de lift vonden zijn idee opportuun.

Goud - Eerlijke mensen die op elkaar leken. Eerlijke mensen die alleen elkaar elkaars goud toevertrouwden. Ik schreef lelijke dingen over mezelf. Het kon mij niet schelen, want er zaten gaten in de houten vloer van de villa waar ik mocht spelen. Een zwart beschilderde man in het bos en in zijn huis. Het maakte het er niet makkelijker op. Zijn verhaal was, kort samengevat, een reddingverhaal. ‘Hoe red ik een lift van de ondergang.’ Zeker niet ondermaats, maar niet boven de streep. Hij moest onderzoeken waar hij het over had. Hij was niet scherp, getuige zijn gevoeligheid. Zijn reis eindigde in een desillusie.

Eindtijd - Het einde der tijden in het licht van de groei. Ik zag een kapotte stoelleuning. De roep was duidelijk, in de zin van plaats en ruimte. Er was sprake van een waarheid. Het lijden vergrootte het hoofd. Dat het verdwijnen van de mens op den duur voor problemen zou zorgen. Het was niet realistisch om een reis te maken. Een hoofd was een afgesloten ruimte waarbinnen grenzen moesten worden aangeven. In de lift vroeg ik hem om kunstmatige grenzen op te heffen. Het beschilderen van de liftdeur hing tussen activisme, reizen en dromen in. Het beschilderen had een focus. Het hoofd klonk hoofdzakelijk negatief. 

Pantoffeldier - Opeens plofte mijn beleving. Ik was een tapijt. Iemand van een flat gooien vond ik niet sociaal. Dat probleem hield verband met de uitkomst van hun prestaties. Eerlijk is het nooit geweest. We legden slootwater onder de microscoop. Het was een kankerzooi in de kelder. De lijders hielpen niet om die op te ruimen. Jusuf en Jonah aten Hamkaas chips. Tijdens het vasten dronken we water. Ik poetste mijn tanden voordat ik een nasi met kip at. Golgate en mondwater. Trasi en omelet. De haringkar stond stil. In de kelder was alles te krijgen. In het pakhuis werd er gedanst. In de Bull werd er gerookt. Bij gekke Henk werd mens erger je niet gespeeld. Monique en de kelder waar werd gemasturbeerd op de muziek van Prince.

Slootwater - Er zwommen microben in. Jonah en ik kookten het water op hoge temperatuur en dronken het water na afkoeling. Sociale prestaties lagen op het gebied van opdracht en samenwerking met anderen. Een hele lijst namen. Hij maakte het zichzelf onnodig moeilijk in deze tijd. Alles werd begrensd en duidelijke kaders waren vereist. Zijn beschilderde hoofd leek door de tijd ingehaald. Als hij dat deed, moest hij het zo doen: waarachtig. In hoeverre was het zo bedoeld? Ging het hem om de mensen in de tram die er niets van begrepen? Dat kunst en filosofie mensen van a naar b bracht. Nogal vergezocht zo’n handreiking naar het publiek dat niet zat te wachten op zijn handreiking.

Achthoek - Het openbaar vervoer was niet hot. Eerlijk gezegd was het dat nooit geweest. Natuurkunde bood het bewijs. Wie een som oploste met een liniaal gooiden we in de sloot. Wie een liniaal gebruikte als geodriehoek en de som oploste werd gezien als malloot. Aan de andere kant, de arts moest toch ergens beginnen. Het was van belang dat hij dat zorgvuldig deed, zodat het beeld dat ontstond helder was en richting gaf aan waar hij naartoe wilde. In de lift hoorde ik dat wat hij deed niets anders dan een modieus praatje was. Zijn bravoure mocht ik wel en oh ja, hij kon het uiteindelijk op zijn buik schrijven. Zijn politiek draaide om plezier. ‘Laat je aderen niet dichtslibben,’ zei ik in de lift tegen hem. ‘Gebruik schuurpapier. Maak dat tot pulp. Het mag gekker. Je moet groeien. Je zit op een kruispunt. Je moet jouw pad bestendigen. Jouw innerlijke noodzaak valt sympathiek te noemen. Vertel over licht, kans en toeval en over je cadeaushop stores in het ziekenhuis. Zo kruip je verder en schrijf je op een kartonnen doos die je aan het plafond plakt: er hangt iets in de lucht.’

Uitsterven - Daar gebruikte wij verschillende technieken voor. De uitkomst was meerduidig. Precies wat een mens wilde. Waarom deed de mens zichzelf dat aan? De grondgedachten werden bedacht door hem. Uitsterven was bedacht door hem. Wie dachten wij wel dat wij waren? Er zat iemand op ons werk te wachten. Waren dit onze eerste stappen? Alles wees erop dat wij net begonnen of net weer begonnen waren. Vragen die onbeantwoord bleven, en dat zou, zeker gezien onze kostbare tijd, niet het geval mogen zijn. Na ons verhaal over ecologie, verwoesting van natuur, verwachtte ik gevoelige mensen. Een schrijfpen liggend in een aquarium was een bodemconclusie die kant noch wal raakte. Wij waren mensen die werden terugplaats in onze natuurlijke habitat. Wij hadden ideeën die slechts stapelingen van ideeën waren. Wij, die verband hielden. Wij zongen in repeterende zinnen met een ziel. 

Conceptueel - De mens zag zijn eigen concept als leidend. Dat gaf het uitsterven vorm. Dat was problematisch. Een gesprek met zijn spiegelbeeld. Tijdens het sterven werden diverse stemmen gezocht. Nieuwe om de discussie te verlevendigen. Het denkend subject voorspelde niet veel goeds. Gezang kreeg een laag mee waar geen speld tussen te krijgen viel. Productmanagement, plastic soep, ecologie, schade aan de natuur, de publieke ruimte, sociale sculptuur, inzicht, berichten, bewustwording, didactiek, het vermarkten van de bewustwording. Evocatie was maximaal en verwees naar een drumsolo of iets anders. Maar daar was op zich niks mis mee, want ook die drumsolo sloeg als een tang op een varken.

Verlangen - Nieuwe om hun bestaan voort te zetten. Het afsterven van het lichaam was een verlichting. Ik ervoer dat niet als iets urgents of vernieuwend. Ik ervoer het als sterven. Ik ervoer het als een behoefte om te sterven. De mensen in de kelder werden bediend met street art. Onderwerpen die iedere week in het journaal verschenen. In de lift werd ik daar blij van, van hun uitleg over waar zij vandaan kwamen, hun afkomst en de reis die zij hadden gemaakt, de afstand die zij hadden afgelegd. Het paste in wat gaande was. Het waaide wel weer over in dit paradijs van tolerantie en interesse in het slachtofferschap. De lift stond stil. Ik legde mijn zere vinger op de knop van mijn vriendin. Ik had de gunfactor niet. Er was belangstelling voor hen die niet gehoord waren. Niet in hun hoofden kijken. Hun hoofden waren slechts buitenkant. In de binnenkant waren zij niet lang genoeg geweest om er iets zinnigs, iets fundamenteels over te zeggen. Gebrek werd gemaskeerd door ferme stellingnamen. Het wandelen in de natuur. Zo knap dat zij zich wisten uit te spreken in een taal die paste bij de thematiek. In de kelder werden stappen gezet richting de arena.