Lin An Phoa over 'The Man on the Stairs': 'Sinds ik dit fragment las, kijkt Miranda July over mijn schouder mee'

Soms lees je een verhaal dat iets voor altijd voor je verandert, 'kunst die aan je blijft plakken,' noemt dichter en programmamaker Lin An Phoa dat. Het kortverhaal 'The Man on the Stairs' van Miranda July bleef aan haar plakken. Daardoor is er één alledaagse handeling die zij nooit meer kan uitvoeren zonder aan dat ene verhaal te denken. 

Tags

Miranda July Column
Foto: Roos de Bolster

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Op 15 juni komt Miranda July naar ILFU

Nachtgedachten en theewijsheden

Kunst die aan je blijft plakken in het dagelijks leven, vind ik de knapste kunst. Een inzicht dat je kijk op de wereld verandert, een woord dat je de taal geeft voor een onbestemd gevoel, of, zoals ik had na het lezen van ‘The Man on the Stairs’ van Miranda July: een alledaagse handeling die je nooit meer kan uitvoeren zonder aan dat ene verhaal te denken. 

In The Man on the Stairs komen veel grote vragen langs. We lezen de gedachten van een vrouw die ’s nachts wakker schrikt van een geluid: de voetstappen van een man op de trapDe dreiging van dit gevaar is zo traag, dat de vrouw alle tijd heeft om haar leven te overdenken. Ze zeggen dat mensen tijdens een bijna-dood-ervaring hun leven voorbij zien flitsen. Een beetje zoals de one second a day-video’s die mensen elke maand in hun instagram story plaatsen, stel ik me zo voor: net te snel om te zien wat er gebeurd is, maar als je erbij was, geven ze net genoeg informatie om te denken: o ja.

In dit verhaal nadert de dood in de vorm van de man op de trap zo traag, dat het leven zich niet in een snelle slideshow aan het hoofdpersonage opdringt, maar in slow motion over haar heen valt en haar bedelft onder existentiële vragen en confronterende inzichten over haar relatie, haar vriendschappen en zichzelf:

 

there are three main things that make me a drag:

            I never return phone calls

            I am falsely modest

            I have a disproportionate amount of guilt about these two things, which makes me  unpleasant to be around

Het zijn herkenbare gedachten voor een late millennial als ik (zeg toch zelf: gebeld worden is vreselijk en terugbellen nog erger). Iedereen die weleens wakker ligt, weet bovendien dat elke nachtelijke gedachte eindigt met een vraagteken, of met de conclusie dat alles anders moet; in dat geval eindigt de gedachte met een uitroepteken.

Zo ook voor de vrouw in ‘The Man on the Stairs’. Hoe trager de man loopt, hoe meer haar angst lijkt te verschuiven van de angst om dood te gaan, naar de angst om in dit leven te blijven. Over haar vriendschappen zegt ze bijvoorbeeld: I thought these were just my starter friends and the real ones would come along later. [...] I need clean new people who associate me with fun. Het doet me denken aan het nummer Hold Your Own van Kae Tempest:

But if you're satisfied with where you're at, with who you are

You won't need to buy new make-up or new outfits or new pots and pans

To cook new exciting recipes for new exciting people

To make yourself feel like the new exciting person you think you're supposed to be

Maar beide fragmenten doen me vooral denken aan mezelf, aan hoe ik vrienden ben, aan wie mijn “starter friends” zijn en wie mijn “new exciting people”, aan hoe ik tenminste één keer per maand een deep cleanse van mijn leven wil om mezelf een nieuwe identiteit, kledingstijl, vriendengroep, nieuwe hobby, nieuwe baan, nieuwe illusie van structuur en financiële zekerheid te geven. Aan hoe moeilijk het is om tevreden te zijn met de persoon die ik al ben.

Het is troostend om de nachtelijke gedachten van een ander te lezen en me minder alleen te voelen in mijn existentiële slapeloosheid. Toch zijn het niet die inzichten of die woorden die me het meest bijblijven. Het is het moment dat de hoofdpersoon opmerkt hoe traag de indringer beweegt:

He seemed to have all the time in the world for this, my God, did he have time. I have never taken such care with anything. That is my problem with life, I rush through it, like I'm being chased. Even things whose whole point is slowness, like drinking relaxing tea. When I drink relaxing tea, i suck it down as if I'm in a contest for who can drink relaxing tea the quickest.

Ik voel me betrapt. Ik ben die vrouw, die vrouw is mijn hele generatie. We hebben altijd haast, nooit genoeg en sommigen van ons kopen veel te dure ontspanningsthee, ergeren ons aan de verlichtende-slash-belerende wijsheden op de labels (maar lezen ze wel en vinden thee zonder boodschap intussen saai), gooien vervolgens die veel te hete thee naar binnen zonder hem te proeven, laat staan te ontspannen.

Sinds ik dit fragment las, kijkt Miranda July over mijn schouder mee bij elk zakje relaxing tea dat ik gehaast openscheur en zowaar vertraag ik dan. Ik herinner me de man op de trap, deze ontevreden vrouw en het absurde van gestresst ontspanningsthee drinken. Dit fragment is onbedoeld zelf een theewijsheid geworden.

Tegen het einde denkt de vrouw: “If I lived to see daylight, I would never forget this lesson in care”. En dat is dit verhaal voor mij: een les in zorgzaamheid, een les in vertragen, een les in het drinken van ontspanningsthee en te denken: o ja.