Waarom is het nog steeds zo lastig om uit te komen voor het hongerige in ons?

In haar columns houdt hoofdredacteur Tatjana Almuli je wekelijks op de hoogte van het ILFU platform en de schrijvers en thema's die haar bezighouden. Een van die thema's is representatie. Zo verscheen er deze week al een essay van Eline van Wieren over het belang van geloofwaardige vrouwelijke personages in de literatuur. Ook Tatjana vraagt zich af: 'Waarom is het nog steeds zo lastig om uit te komen voor het hongerige in ons?'

Tags

Column

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Van alle vrouwelijke zonden is honger de minst vergeeflijke, schrijft journalist en activist Laurie Penny in Unspeakable Things. Een honger naar wat dan ook, vervolgt ze. Naar voedsel, seks, macht, onderwijs, zelfs liefde. Als we verlangens hebben, wordt er van ons verwacht dat we die verbergen, onder controle houden, onszelf in toom houden. We worden verondersteld objecten van verlangen te zijn, geen verlangende wezens.

Iedere vrouw die ik ken is een verlangend wezen, ikzelf incluis. Toch herken ik mezelf en diezelfde verlangende vrouwen in bovenstaand citaat. Waarom is het nog steeds zo lastig om uit te komen voor het hongerige in ons? Waarom maken we onszelf – onze gedachten en ideeën minder groot en belangrijk, slikken we gevoel in en komen we nog te weinig op voor onze rechten.

Ja, de patriarchale samenleving. Ja, conditionering en hardnekkige patronen die niet zomaar afgeleerd, doorbroken zijn. Er is meer tijd nodig, nog meer bewustwording, vereniging. En, daarbij, nog meer andersoortige beelden en overtuigingen dan we tot nu toe tot ons hebben genomen. In verschillende domeinen - politiek, onderwijs, populaire cultuur, kunst - alsook in literatuur.

Ik moest aan het citaat van Penny denken, toen ik het essay van Eline van Wieren las, ‘Een ander soort honger’, dat deze week verscheen op het ILFU-platform. Ze vraagt zich af: Hoe kan het dat de zoveelste schrijver doorbreekt met eenzelfde soort vrouwelijk hoofdpersonage waar ik al honderd keer over gelezen heb en maar weinig van mezelf in herken? En waarom worden we in de literatuur keer op keer geconfronteerd met magere, uitgehongerde lijven? Herkenbare vragen. Ook ik heb me vaak gestoord aan inwisselbare eendimensionale vrouwelijke protagonisten die vooral bezig waren met hun uiterlijk perfectioneren, het verkrijgen van externe validatie (van mannen) en nooit eens echt uitgesproken waren – in gekte, humor, intelligentie, seksualiteit. Het personage dat in veel romans terugkomt is weinig duaal, weinig menselijk. Van Wieren breekt een lans voor een ander type protagonist en schetst ook hoe je zo’n personage kan creëren als schrijver – en hoe dat met vallen en opstaan gaat, want, zo schrijft ze: ‘Ondanks dat mijn eigen belevingswereld anders is, ben ik ook jarenlang gevoed met vrouwen die zich niet thuis voelen in hun eigen lijf en een kunstvorm hebben gemaakt van zo min mogelijk ruimte innemen. Ik mis een referentiekader voor een ander soort vrouwelijke hoofdpersonages.’

Ik ben blij dat er steeds meer schrijvers zijn die zich wagen aan het scheppen van driedimensionale (vrouwelijke) personages. Omdat juist dat een van de grootste krachten van literatuur is: het niet (blijven) bevestigen van één werkelijkheid of norm, maar haar vergroten, doorbreken, bevragen, een nieuwe norm scheppen.

Als lezers kunnen wij ons nog meer openstellen voor menselijke personages, hun onhebbelijkheden vieren. De personages en onszelf toestaan nog veel hongeriger te zijn, in de breedste zin van het woord.

Houd ook de verplichte kost van volgende week in de gaten. Daarin doet Yuki Kho hier nog een lekkere schep bovenop met een rijke aanbevelingslijst literatuur met vrouwelijke personages die ‘[..] seks hebben met beren, die zich niet aanpassen, die bewust kinderloos zijn, die van hun werk houden. Kortom: vrouwen die mens zijn, zoals jij en ik.’