Het verdwijnen van de schriftelijke cultuur is hét grote politieke thema van dit moment

Door de opkomst van nieuwe media is er een soort mondiale dorpscultuur ontstaan, waarbij mensen van over de hele wereld onophoudelijk nieuwtjes aan elkaar kunnen door-roddelen, aldus Maxim Februari. Het is dan ook fijn om je soms te onttrekken aan deze onophoudelijke informatiestroom, en je even te richten op teksten die langer zijn dan 280 tekens. Op het ILFU-platform kan dat deze week met prachtige verhalen van Anja Sicking en P. F. Thomése.

Tags

Column
Foto: Niek Stam

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

Iemand begon over McLuhan. Het was tijdens een bijeenkomst waar de Chatham House Rule gold, wat betekent dat ik wel mag vertellen wat hij zei, maar niet wie hij is. Een wat zuinige manier van citeren. Hoe dan ook, mijn mysterieuze vriend zei dat het begrip ‘global village’, in 1960 door Marshall McLuhan geïntroduceerd, vaak te krakkemikkig wordt uitgelegd.

De term global village verwijst niet naar het bestaan van een wereldwijde gemeenschap, zei hij. Dat denkt iedereen tegenwoordig wel, maar in feite bedoelde McLuhan met zijn village-metafoor dat een dorp van oudsher een orale roddelcultuur kent, een cultuur van vluchtige gesprekken en onophoudelijke verspreiding van nieuwtjes en info.

Deze dorpscultuur verdween ooit door de opkomst van het boek, de roman, die het mogelijk maakte je als lezer af te zonderen en een rijk innerlijk leven te ontwikkelen. Opeens ging de burger niet de breedte, maar de diepte in. Met de opkomst van de nieuwe media keerde in de twintigste eeuw de oude dorpscultuur weer terug, nu op wereldschaal: de global village.

Volgens mij – en deze uitspraak doe ik dan zelf maar - is het verdwijnen van de schriftelijke cultuur hét grote politieke thema van dit moment. Door de ontwikkeling die McLuhan al halverwege de vorige eeuw schetste, van orale cultuur via lezen en schrijven weer terug naar de orale cultuur, verandert de samenleving ingrijpend.

De diepte heeft voordelen, net als de breedte, en allebei hebben ze nadelen. Het is niet nodig een moreel oordeel over te vellen over de verdwijning van het schrift om er toch in geïnteresseerd te zijn. De ontlezing houdt in dat de mensheid zich op een andere manier een oordeel gaat vormen over de wereld. Als je nieuws niet in breedsprakige analyses krijgt aangereikt door een krantenbezorger, maar door een algoritme in een filmpje, verandert de democratie.

Het ontlezen neemt veel verschillende vormen aan. Het opmerkelijkste voorbeeld dat ik de laatste tijd onder ogen kreeg, kwam uit het buitenland. Iemand liet me een flyer zien van een universiteitstheater met daarin de aankondiging van een voorstelling in een serie rondom vergeten toneelschrijfsters. Het ging om een stuk uit 1856 dat te lang in de vergetelheid was gebleven. Het was geschreven door een vrouw.

‘Vrouwen schrijven niet, en al helemaal geen drama's? Echt wel!’ stond er. ‘In afgelopen eeuwen zijn vrouwelijke toneelschrijvers vaak onderschat.’ Aan de onderschatting moest nu een einde komen, het was tijd, schreef het theater, om de vrouwelijke toneelschrijvers in de schijnwerpers te zetten en aandacht te besteden aan genderongelijkheid in de canon. Daarom werd nu dit stuk opgevoerd. ‘Laat je door een vrouwelijk drama verrassen!’

‘Het rare is’, zei de jonge vrouw die me de flyer liet zien, ‘dat er met geen woord wordt gesproken over het stuk zelf. Terwijl het toch echt een goed stuk is.’ Een beetje teleurgesteld zagen wij beiden de tekst hier verdwijnen achter de auteur. Roland Barthes mocht dan zestig jaar geleden de dood van de auteur hebben aangekondigd, inmiddels bleek die weer helemaal terug. En nu doet dus ook in de letteren de tekst er niet meer echt toe.

Ik bedoel dit niet als commentaar op de identiteitsdiscussie. Dat is weer een ander, zij het verwant, onderwerp. Ik bedoel dat de tekst aan belang inboet als je je aandacht verlegt naar weetjes over de auteur. Het is een vorm van ontlezing.

Marie Ndiaye, opgegroeid en opgeleid in Frankrijk, wordt in haar land besproken als een zwarte schrijfster. Tot haar verbazing, want deze categorisering gaat uit van het uiterlijk van de auteur, niet van de inhoud van haar werk. Gevraagd naar Afrikaanse invloeden in haar werk, antwoordt Ndiaye ‘dat ze een culturele erfgenaam is van Molière, Rousseau en Proust’, lees ik in De Groene. Ze is niet bicultureel opgevoed.

De tekst, het stuk, het schrift: ze verdwijnen in de mondiale dorpscultuur met haar snelle en brede communicatie. Daar zitten voordelen aan, zoals fluïditeit, nabijheid, het grote voordeel van de onzekerheid. En er zijn nadelen, want wat niet vaststaat, laat zich minder gemakkelijk langdurig bekijken en minder precies beargumenteren. De verandering heeft daardoor gevolgen voor het recht en de politiek en de manier waarop we elkaar en de wereld duiden.

Deze week heb ik twee schrijvers, die ook goede lezers zijn, gevraagd te schrijven over schrijven. Hoe doe je dat? Precies? Hoe bepaalt de grondtoon van een tekst de gebeurtenissen van het verhaal? Anja Sicking en P. F. Thomése laten u diepgaand zien hoe tekst werkt.