Schrijven over seks(ualiteit) is ook een politieke daad

Het einde van het gasthoofdredacteurschap van Tatjana Almuli is in zicht. In de artikelen van november en december stond onder andere het lichaam op verschillende manieren centraal. In meerdere essays rond thema's als seks, seksualiteit, lichamelijkheid en verlangen gingen verschillende auteurs op zoek naar alternatieve verhalen. Daar is ruimte voor nodig, concludeert Tatjana, 'zowel in het denken als in de literatuur'.

Tags

Column

Word ILFU Member en steun onze schrijvers en verhalen

Vertel me meer

‘Ik ben Dina. Die wakker wordt van de schreeuwen. Ze zitten vast in mijn hoofd. Af en toe eten ze van mijn lichaam. Het beeld van Hjertrud is geknapt. Als een opengesneden schaapsmaag. Haar gezicht vol schreeuwen, waardoor alles naar buiten komt.’         

Ik las Het boek Dina van Herbjørg Wassmo voor het eerst als zestienjarige. Later herlas ik het als eenentwintigjarige, als eind twintiger, en recent opnieuw, geïnspireerd door ‘Het terugfluitende lichaam,’, een essay van Daan Borrel op dit platform. Daarin trekt Borrel seksualiteit en intimiteit breder dan vaak het geval is, ook in de literatuur. Ze schrijft: ‘Ik mis de lichamen in boeken […]. Personages die zich zo kwetsbaar opstellen dat het ongemakkelijk is om te lezen. Ik verlang naar personages die bloeden, druipen, lekken, hun ruggengraat krommen, uren douchen, ontvangen, nemen, toestaan. Die een worden, niet per se door seks, maar door hun eigen identiteit even te ontstijgen.’

Bij die woorden dacht ik meteen aan Dina: zij huilt als een verlaten wolf, draagt de geur van zo’n wild dier, voelt emoties die haar lichaam haast uit elkaar doen knallen. Dina spreekt nauwelijks, behalve wanneer ze seks heeft of muziek hoort. Pas dan verbindt ze zich met haar lijf en komt ze écht tot leven. Het boek bevat zo veel zinnelijkheid; het verlangen om een mens in vol ornaat te zijn spat van de pagina’s. Door Dina opnieuw van zo dichtbij te aanschouwen, besefte ik hoezeer ik dit soort personages mis. Net als Borrel en velen met ons, verlang ik naar een literair landschap waarin seks, intimiteit en verlangen nog zo veel rijker en diverser worden uitgebeeld.

Dat seks een groot politiek component heeft, is geen nieuwe opvatting. Feministen zoals Kate Millett stelden dit al in de jaren ’70: seksualiteit is geen privézaak, maar doordrongen van macht en patriarchale structuren. Na meerdere essays op dit platform te lezen rond thema’s als seks, seksualiteit, verlangen, representatie in (erotische) literatuur dacht ik: schrijven over seks(ualiteit) is óók een politieke daad. Waarin zo veel ruimte voor (maatschappelijke) verandering mogelijk is. Toch domineren in de hedendaagse literaire canon nog altijd verhalen waarin seks wordt gepresenteerd vanuit de male gaze. Zoals Mojdeh Feili opmerkte in ‘Het is hoog tijd voor erotische literatuur’: ‘Personages zijn wit, cis en hetero, zien er ‘perfect’ uit en hebben – naar mijn mening – onrealistische seks op onrealistische plekken. Wanneer vrouwen hun verlangens uiten, wordt dat vaak als vulgair of irrelevant bestempeld.’ 

Dit ervaar ik ook als lezer. Veel literatuur over seks is normbevestigend, saai of zelfs beklemmend, omdat het problematische ideeën over wat aantrekkelijk, goed, geil, wenselijk is in stand houdt. Tegelijkertijd vind ik de discussie over wie waarover mag schrijven soms te rigide. Mannen kunnen mijns inziens best over vrouwen in een seksuele relatie schrijven, net zoals witte schrijvers volgens mij heel goed een personage van kleur kunnen creëren. Maar het draait om hoe je dat doet: door middel van gedegen onderzoek, met bewustzijn van blinde vlekken en privileges, en door ruimte te scheppen voor andere stemmen, andersoortige verhalen, perspectieven.

Net zoals het tijd kost om een rijkere voorstelling van begeerte, verlangen en lichamelijkheid in literatuur te zien ontstaan, vraagt het ontleren van diepgewortelde denkbeelden over seksualiteit ook geduld. In haar essay ‘Vrouwenliefde als verzet’ bespreekt Tessel ten Zweege het concept van verplichte heteroseksualiteit, geïntroduceerd door dichter en essayist Adrienne Rich. Rich beschouwt vrouwenliefde als een krachtig middel tegen patriarchale onderdrukking. Ten Zweege benadrukt dat het loskomen van een identificatie met mannen – politiek, sociaal en seksueel – een proces van tijd en aandacht vergt, het blijft werken aan het ontmantelen van vastgeroeste ideeën en denkbeelden. Dat inzicht gaf me rust: verandering hoeft niet direct; er is ruimte nodig om alternatieven te verkennen, zowel in het denken als in de literatuur.